na een week eerder (rond 20 april) gelegd in de overjarige rietvegeta tie. De kleine kolonies op de Hompelvoet: Noord en de Tweede Sternbank werden niet meer bezet. Op Noord zaten erg veel Zilvermeeuwen (broed- vogels, maar ook overtijend tot max. 5000 ex.) en de Tweede Sternbank was vanwege een maaibeurt zo kaal als een luis, zodat beide gebieden maar weinig aantrekkingskracht hadden. Eind april-begin mei werden er weer geregeld Kokmeeuwen gezien die ver lammingsverschijnselen vertoonden vanwege darminfecties of landbouwgif. Enkele gespecialiseerde Zilvermeeuwen grepen deze minder fitte vogels uit de zit- of slaapgroepen Aangezien het dezelfde Zilvermeeuwen zijn die later in het seizoen ook gezonde exemplaren of pas vliegvlugge jongen van zowel Kokmeeuwen als sterns pakken hebben we nog geprobeerd deze vogels met een vangkooi, waarin een lamme Kokmeeuw zat, te vangen. Dat is niet gelukt. Het zijn vooral groepen die het doelwit vormen en minder individuele exemplaren. Bij een aantal Kokmeeuwen bleken na verloop van tijd de verlammingsver schijnselen vanzelf te verdwijnen, sommige gingen dood. De predatie van eieren en kleine kuikens door Zilvermeeuwen leek wat minder dan in vo rige jaren. Het ging vooral om een tiental specialisten die op deze wijze aan de kost kwamen. Deze lagere predatie kwam vooral door het vrij rustige weertype - dagen met harde wind, vooral uit zuidelijke richting, gaven altijd een hogere predatie te zien - en het overvloedige krabben- jaar. Tegen en na het uitvliegen van de jongen steeg de predatie. Dat houdt verband met het uitzwermen van de jongen waardoor er een minder effektieve verdediging mogelijk is vanwege het kleinere groepsverband. De specialisten plukten achtervolgden al vliegvlugge jongen zo uit de lucht Vanaf half juni werd de Kolonie regelmatig door Bruine Kiekendieven be zocht. De Kokmeeuwen bleken meestal niet in staat om deze vogels uit de kolonie te verjagen. Op Ivlarkenje verliep het seizoen heel wat rustiger, al viel ook daar wel enige predatie te bespeuren. Naast een enkele kie kendief waren er vanaf half juni wat Zilver- en Grote Mantelmeeuwen aktief, waarvan de laatste, al lopend langs de oever, zich menig kuiken tje lieten smaken. Toch betrof het hier geen hoge aantallen en gezien de grote hoeveelheid jonge vliegvlugge vogels was het broedsukses op Markenje hoog. Massaal werd er dit jaar vooral bij de Hompelvoet in april en mei weer op Zagers gevist. Ook de insektenvangst trok op de vele zonnige dagen het hele seizoen door veel deelnemers. Bij Marken- je werd er in het ondiepe water rondom het plaatje door 10-tallen Kok meeuwen fanatiek op kleine zwemmende krabben gevist (diam. schild ca. 2 cm.). Ze hadden daarbij wel een stevige concurrentie van Storm- en Zilvermeeuwen die hen vaak met sukses de buit afhandig maakten. 3.5. Zilvermeeuw. Bij aanvang van het seizoen bleek er op de Hompelvoet en ook op Mar ken je een belangrijke meeuwenslaapplaats te zijn. Deze waren de afge lopen winter ontstaan (meded. Krijn Tanis)De hoogste aantallen lagen in de orde van 7 a 8.000 ex., waarvan ca. 5.000 op de Hompelvoet aan

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1986 | | pagina 81