Blauwe Reigerkolonies op Goeree-Overflakkee (2) Johan Everaers Wanneer ik dit aanvullend artikel over Blauwe Rei gerkolonies op Goeree-Overflakkee schrijf is het half februari. Dagelijks verblijft een vijftiental Blauwe Reigers in de weilanden onder Schudde- beurs. Oude bekenden onder hen zullen de nesten op Heesterlust al geïnspecteerd hebben en onge twijfeld bevinden er zich ook jonge vogels van het vorige broedseizoen onder. Voor minstens de helft geldt waarschijnlijk dat het dezelfde vogels zijn die ik tijdens de vorstperiode deze winter iedere dag zag in de omgeving van het Hatfieldpark te Zierikzee, rustig wachtend op voedsel. Erg reislustig waren ze niet, maar waarom zouden ze? Het kon zo hard niet vriezen, de vis werd goed koop gebracht. De laatste jaren blijkt de Blauwe Reiger niet meer zo treklustig te zijn. Vroeger was dat anders, zoals moge blijken uit het volgende citaat. „Nach einiger Zeil aber wird die Kolonie - genau wie vort den Eilern - nur ab und zit aufgesucht. Es dauert nun auch niclu mehr lange, da verscltwin- den die Vogel allmahlich; sie werden sich zit den zahlreichen anderen gesel/1 haben, die sich in die Richlung der Tropen bewegen." Het zijn de laatste regels van het artikel „Die Paa- rungsbiologie des Fischreihers" door Dr. J. Ver- wey. Jan Verwey, geboren 1899, ging in 1917 in Lei den biologie studeren en deed in 1923 doctoraal examen. In datzelfde jaar werd hij leraar in Mid- dclharnis en woonde op boerderij Stadtwyck ten zuiden van Goedereede. De door Iepen omgeven boerderij lag in de overigens boomloze polder als een (zoals hij zelf schreef) „Oase in der Wüste". Op boerderij Stadtwyck broedden Blauwe Reigers en over deze kolonie hield hij in 1926 een referaat in Kopenhagen. In 1930 verscheen in de Zoologi sche Jahrbücher zijn artikel „Die Paarungsbiolo- gie des Fischreihers". Het artikel bevat een schat aan gegevens betreffende het gedrag van de Blau we reiger in de broedtijd en in de bronvermelding bij boeken en artikelen over de Blauwe Reiger ko men we het vrijwel altijd tegen. Het artikel is ge heel gebaseerd op de waarnemingen die Verwey en zijn vrouw verrichten op Stadtwyck. Eind 1924 was Verwey reeds terug in Leiden en bij de gedach te aan een eventuele samenstelling van een Avifau na Goeree-Overflakkee valt dat alleen maar te be treuren. Kolonie vont Beobachtungsplatz ttits gesehen. Die Nester j. h und 13 liegen mchr nach rechts, sind von diesem Platz aus nicht zu sehen. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1987 | | pagina 19