De toekomst van het Krammer-Volkerak G. L. Ouwenee! Inleiding Door het sluiten van de Philipsdam op 18 april 1987 raakte het Krammer-Volkerak haar open verbinding met de Oosterschelde kwijt. Het tij verdween, honderden hectaren voormalig slik en schor vielen perma nent droog en het verzoetingsproces begon. De uitvoering van het Deltaplan confronteerde ons eerder en elders in Zuidwest-Nederland met analoge situaties. De vraag rijst of in de ten behoeve van het Krammer-Volkerak op te stellen beheersplannen alle opgedane ervaringen zullen worden verwerkt, zodat natuurbehoud met vertrouwen de toekomst kan tegemoetzien. Toekomstig beheer Vergeleken met de sluiting van Hollands Diep- Haringvliet in 1970, de Grevelingensluiting in 1971 en alle commotie rond de Oosterschelde, is het Krammer-Volkerak altijd wat in de coulissen ge bleven. Het was vooral Johan Everaers die via zijn publicaties het Krammer-Volkerak en de op het spel staande natuurwaarden voor het voetlicht haalde. Want wederom werd veel ingeleverd: de Philipsdam onttrok 6.450 hectare aan het getij- dengebied en had tot gevolg dat de in Zuidwest- Nederland verblijvende mariene steltlopers en rot ganzen het nu weer met 2.350 hectare getijdenslik- ken en 640 hectare schor minder moesten doen. En daarbij natuurlijk voorts een geleidelijk aan ver zoetend milieu. Maar het behoeft niet uitsluitend kommer en kwel te zijn. Een grote oppervlakte aan voormalig schot en slik, in totaal bijna 1800 hectare, viel perma nent droog. Langs de noordoever van het Krammer-Volkeraktracé vinden we dit „nieuwe land" vooral in de Krammersche Slikken en de Hellegatsplaten, de voormalige zuidelijke Ventja gersplaten. En langs de zuidoever in de Plaat van de Vliet, de Slikken van De Heen en de Dintelse Gorzen. Voorts vielen op veel plaatsen stroken van geringere omvang droog, waaronder zelfs een plaatje in de Krammer. Voor natuurbehoud van apart belang zijn de ontstane grote oppervlakten ondiep water; alleen al tussen de Grevelingendam en de Krammersche Slikken gaat het daarbij om honderden hectare. Er van uitgaande dat deze drooggevallen gronden een industriële noch speci fiek agrarische bestemming krijgen maar dat - af gezien van het obligate offer aan recreatie - een be heer kan worden gevoerd waarin de mogelijkhe den voor natuurbehoud centraal staan, is het ver- Het Slik nabij de Hellegalsdam gaat een nieuwe ontwik keling tegemoet. Foio: G. L. Ouwenee/. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1987 | | pagina 22