Korte bijdragen
Krakeenden in de Haringvlietmonding
Bij de jaarlijks hier te lande gehouden midwinter
tellingen worden steeds meer Krakeenden waarge
nomen, waarbij veel vogels blijken te verblijven in
eendenkooien, vooral in West-Nederland. In de li
teratuur valt te lezen dat de soort zich voorname
lijk ophoudt op zoetwatermeren en in poelen, af
kerig is van brak en zout water en zelden op zee
komt. Andere bronnen vermelden dat de Krak
eend wel „beschutte riviermondingen" aandoet.
Vanaf 1979 slechts enkele, maar de laatste jaren in
toenemend aantal, houden zich vanaf half okto
ber tot begin maart Krakeenden op in de Haring
vlietmonding, waar de vogels zich concentreren
langs de zuidkant en wel op en vóór de basalt
glooiing, op korte afstand van de buitenmonding
van de spuisluizen. De zware basalten oeverwer-
ken, gevormd door de hoek Haringvlietdam en de
monding van de buitenhaven van Stellendam,
doen hier in feite een aan drie zijden beschutte in
ham ontstaan, met een open zijde naar zee, waarin
overigens de sluizen regelmatig zoet oppervlakte
water spuien.
Geen inzicht kreeg ik in voedsel en fourageerge-
woonten. De Krakeend is hoofdzakelijk planten-
eter en fourageert overdag. De zich in de Haring
vlietmonding concentrerende Krakeenden zijn
meestal rustend waar te nemen, op en tussen de
basaltkeien. Wellicht vormen enkele waarnemin
gen van fouragerende Krakeenden op achter de
glooiing liggend kort grasland een aanwijzing; de
literatuur vermeldt dat de soort „soms op grasland
fourageert".
Uit de tabel blijkt dat de concentratie in de maan
den november en december de grootste omvang
bereikt. Kort na de jaarwisseling slinkt het aantal
gewoonlijk. Tijdens langdurige vorstperiodes hou
den slechts enkele Krakeenden stand. In de na
jaarsconcentratie overheersen de cto1 sterk in
aantal, soms tot 70%.
Krakeend er. Foio: Henk Hannsen.
44