akker- en graslandgebieden gezocht.
Op Schouwen-Duiveland komt de soort voor in
het duingebied van de Westhoek, rondom cam
pings (aanplant), boerderijen en kreken en hier en
daar op geschikte plaatsen in de open polders
(wegbeplanting).
Nesten worden bij voorkeur vrij hoog in loofbo
men gebouwd, die in de loop van het seizoen door
bladergroei voor een goede beschutting zorgen en
van waaruit de omgeving goed kan worden over
zien. Regelmatig wordt ook lager bij de grond in
meidoorn en duinstruweel gebroed. In de duin
streek worden „de rijker gestructureerde vlier- en
meidoornstruwelen van het buitenduingebied" ge
prefereerd (Van Haperen 1979).
De Ekster is de laatste jaren - zoals vrijwel overal
in West-Nederland - op Schouwen-Duiveland in
aantal toegenomen. Mogelijk gaat het echter om
een herstel van de soort na een achteruitgang in de
eerste helft van deze eeuw. Deze achteruitgang
werd veroorzaakt door sterke vervolging en bio
toopvernietiging door inundatie, watersnoodramp
en ruilverkavelingen (Werkgroep Avifauna Schou-
wen-Duiveland 1986). Tot in het begin van de jaren
zeventig was de Ekster op het eiland bepaald niet
talrijk: waarnemingen van de Ekster werden in de
Sterna zelfs apart vermeld!
De laatste tien jaar gaat het soort echter voor de
wind. Leeftink (in: Werkgroep Avifauna Schou-
wen-Duiveland 1986) schatte de totale broedvogel-
populatie van Schouwen-Duiveland op minimaal
150 paar, waarvan 90-100 paar in de Westhoek. Op
grond van de tellingen van dit voorjaar mag aan
genomen worden, dat de broedpopulatie van de
Ekster in de gemeente Westerschouwen (Westhoek
en polders rond Noordwelle en Serooskerke) 120-
140 paar omvat.
Toch is de gemiddelde dichtheid van de Ekster als
broedvogel in de gemeente - 1,91-2,27 paar/km2 -
niet erg hoog in vergelijking met andere delen van
het land. In Drente variëren de dichtheden van 0,5
paar/km2 in bosgebieden tot 4 paar/km2 in beslo
ten agrarische gebieden (Van Dijk Van Os,
1982); in Winterswijk liggen de gemiddelde dicht
heden tussen 3,01 en 3,61 paar/km2 (Vogelwerk
groep Zuidoost-Achterhoek 1985). In West-Neder
land lopen de dichtheden uiteen van ca. 1
paar/km2 in open poldergebieden tot 5-10
paar/km2 op bepaalde landgoederen (Vogelwerk
groep Avifauna West-Nederland 1981). Op Wal
cheren bedraagt de gemiddelde dichtheid minder
dan 1 paar/km2 (Meininger, 1984).
Uiteraard is de dichtheid van de Ekster als broed-
Ransuil, een vogel die vrijwel uitsluitend in oude ekster-
of kraaiennesten broedt. Foto: Wint de Vos.
Tabel 1: Aantallen en dichtheden van de Ekster als
broedvogel in de gemeente Westerschouwen
aantal
gem.
broedparen
dichtheid p/km2
polder
31-35
0,99-1,12
binnenduinen
27-30
2,58-2,87
overig duingebied
45-51
2,48-2,81
boswachterij
10-14
3,33-4,66
gem. Westerschouwen
113-130
1,79-2,07
(120-140)
(1,91-2,22)
Tussen haakjes: schatting van het werkelijk aantal
broedparen met de daarbij horende dichtheid.
81