Koeieboleet men dan door de wortels van de boom. Deze wor den doorgegeven aan de boom, in ruil voor andere stoffen, die de zwam niet zelfstandig kan opne men. In veel gevallen zijn zowel de zwam als de boom voor hun voortbestaan op elkaar aangewe zen. De meeste mycorrhizavormers zijn gebonden aan één of enkele boomsoorten. De bekende Vlie- genzwam wordt bijvoorbeeld alleen onder dennen en berken aangetroffen (ook in de Domaniale Bossen). De Koeieboleet is een zogenaamde buisjeszwam. De hoed is rozebruin en de buisjes groenig-geel. Deze soort is algemeen te vinden in dennenbos, maar gaat de laatste jaren, als gevolg van zure re gen wel sterk achteruit. De overige mycorrhiza vormers die gevonden zijn behoren alle tot de orde der Asterosporales. Deze soorten hebben als ge meenschappelijk kenmerk het brokkelige vlees. Men kan dit vaststellen door de steel te breken waarna je een recht, fijnkorrelig breukvlak krijgt. De orde omvat twee families, de russula's en de melkzwammen. Melkzwammen zijn herkenbaar aan het feit dat de plaatjes bij beschadiging een witte of gekleurde vloeistof afscheiden. Bij de Oranjegroene Melkzwam is de melk oranje, bij de Rode Melkzwam wit. Beide soorten komen mas saal voor. De Russula's zijn in het algemeen gekenmerkt door opvallende kleuren en de al genoemde brok kelige samenstelling. De Duivelsbroodrussula heeft een purperrode hoed en een roodpaarse steel. Hij is evenals de Braakrussula talrijk te vin den. De Braakrussula is gemakkelijk te onder scheiden door de helderrode hoed en de witte steel. Houtbewonende soorten Enkele soorten komen massaal voor op de stobben van afgezaagde dennen. Het meest opvallend is de Koningsmantel; een grote, heldergele paddestoel, waarvan de hoed bedekt is met roodachtige, don zige schubben. De Gewone Zwavelkop groeit in dichte toefjes. Het is een gladde, oranjegele soort met groenach tige plaatjes. Dit laatste onderscheidt hem van de ook af en toe voorkomende Dennezwavelkop, die bovendien meer roodachtig gekleurd is. Strooiselsoorten Van de soorten uit de strooisellaag is de Denne- vlamhoed veruit het meest talrijk. Het is een op vallende oranjegele paddestoel die zich vestigt op rossig leemkleurige hoed brede, hoekige poriën uisjes aflopend op de steel tamelijk korte steel, dikwijls gebogen Suillus bovinus 0««l-oranje hoed met donkerder kringen oranje plaatjes dicht opeen,groen verkleuren bij kneuzing Lectarius deliciosus steel met oranje groefjes en vlekken Oranjegroene melkzwam afgevallen takken, op dennekegels of op grof strooisel. De bruinige Dennekegelzwam komt uitsluitend voor op begraven dennekegels en is vooral in het voorjaar te vinden. De Paardehaartaailing is een klein bruin paddestoeltje met een draaddunne, zwartbruine steel (vandaar de naam). Deze soort is vooral te vinden op afgevallen naalden. Op het zelfde substraat komt ook vaak de Sneeuwwitte Mycena (Mycena lactea) voor, maar deze soort kwam net niet in de 'top 15'. 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1987 | | pagina 8