De broedvogels van Schouwen-Duiveland in 1987
Vogelwerkgroep
Het broedseizoen 1987 was voor veel vogelaars weinig aangenaam. Eerst de koude en daarna de vele
regen gooide nogal wat roet in de goede inventarisatie-voornemens. Daardoor is niet zoveel geteld als
vantevoren de bedoeling was. Gelukkig bleven er nog genoeg tellingen over die niet in het water vielen.
De presentatie van de gegevens uit die tellingen naar de Sterna-lezer toe is dit jaar wat veranderd. Voor
heen werd altijd geprobeerd om alle verzamelde gegevens in het Sterna-broedoverzicht te plaatsen. Dit
jaar wordt de Sterna-lezer niet meer zo'n volledig overzicht geboden. In plaats daarvan volgt hieronder
een korte samenvatting van de belangrijkste „gebeurtenissen" in het broedseizoen. Daarnaast zal een
rapport van de Vogelwerkgroep verschijnen, waarin wel alle aantallen worden gegeven plus een aantal
achtergrondartikelen over bepaalde soorten en/of gebieden.
Futen-eenden
De grote toename van de Fuut in Nederland heeft
ook voor Schouwen- Duiveland gevolgen gehad.
Zowel in duin als in polder broedt de soort nu in
plassen en kreekresten. Veel groter dan de huidige
6 paar zal de populatie wel niet worden, echt goed
broedbiotoop ontbreekt nu eenmaal. De Blauwe
Reiger-kolonie op Schuddebeurs bleek dit jaar aan
gebiedsuitbreiding gedaan te hebben. Naast de 18
paar in het vertrouwde Heesterlust bleken zich
ook 10 paar genesteld te hebben in de buur-
buitenplaats Mon Plaisir. De reigers waren er
vroeg bij, eind maart zaten er al jongen in de
nesten.
In de afgelopen winters werden veel Bergeenden
als vorstslachtoffer gevonden. De aantallen broe
dende Bergeenden in de duinen lijken dan ook af
te nemen. Het vreemde is echter dat van zo'n ach
teruitgang in de polder geen sprake is. Bij de Slob
eend (die toch een ander soort nestplaatsen prefe
reert) is ook al sprake van zo'n achteruit in duin -
vooruit in polder - tendens.
Blijkbaar is hier meer aan de hand!
De Krakeend broedde voor het eerst in de Koude-
kerkse Inlaag. Wel een gebiedsuitbreiding dus,
maar het ziet er voorlopig niet naar uit dat de
soort boven de 5 paar zal komen op het eiland.
Een andere eendesoort die de laatste jaren tot de
vaste broedvogels is gaan behoren is de Tafeleend.
Jaarlijks worden wat broedgevallen uit de Maire
en/of de Geule bij Oosterland gemeld. Bij de an
dere eendesoorten is over het algemeen sprake van
een stabiele situatie.
Roofvogels, hoenders, rallen
De Bruine Kiekendief broedde dit jaar weer op en
kele bekende broedplaatsen. De toename van de
soort, die in het begin van de jaren '80 geconsta
teerd werd, lijkt helaas voorbij te zijn. De enige
andere roofvogel waarvan het broeden werd vast
gesteld is de Torenvalk. Buizerd en Boomvalk wer
den regelmatig gezien in de Westhoek, maar ge
broed werd er (nog) niet.
In veel gebieden werd de Patrijs als broedvogel op
gegeven. Weliswaar gaat het hierbij om kleine aan
tallen, maar toch bestaat de indruk dat de achter
uitgang van de soort aan het stagneren is. Het
onderzoek van Leeftink zal hierover hopelijk uit
sluitsel kunnen geven.
Steltlopers
Het meest opvallende broedgeval in deze groep
was dat van de Kemphaan. In de karrevelden ach
ter Suzanna's Inlaag werd een 9 met pullen waar
genomen. Dit is het eerste broedgeval van de soort
op het eiland in de jaren '80, en een bewijs te meer
dat de waarde van deze karrevelden nabij Zierik-
zee niet onderschat moet worden. Ter verduidelij
king: naast die Kemphaan broedden er nog o.a. 7
paar Kluut, 1 paar Bontbekplevier, 6-7 paar
Strandplevier en 9 paar Tureluur. Conclusie: het
valt te hopen dat de bescherming van deze en an
dere karrevelden op korte termijn goed geregeld
zal gaan worden. (Dat is zo: er zijn beheersover
eenkomsten voor afgesloten in het kader van de
relatienota, red.).
Ten opzichte van vorig jaar zijn de aantallen van
de meeste steltlopers, over het hele eiland gezien,
gelijk gebleven. Dit geldt zowel voor de typische
weidevogels als Kievit en Grutto als voor, de hier
alleen in de duinen broedende. Wulp.
Bescherming van het broedbiotoop van kritische
soorten als Bontbek- en Strandplevier wordt de
komende jaren extra belangrijk. Immers, door het
afronden van de Deltawerken gaan veel tijdelijke
broedgebieden verloren. Gelukkig zijn er op en
rond Schouwen- Duiveland een aantal gebieden
(inlagen, karrevelden, schorren) waar deze soorten
zich wel kunnen handhaven.
16