is te groot voor kleine bestuurders Het gaat niet goed met de Oosterschelde. Al jaren krijgt de natuur in het gebied de ene deuk na de ande re te verwerken. Vooral de recreatie, die zich ondanks of dankzij het beleid vrolijk en vrij kan blijven ontwikkelen, draagt aan deze situatie bij. En dat terwijl de recreatie niet op de eerste of tweede plaats maar in de Oosterschelde op de derde plaats komt, wanneer kan worden aangetoond dat geen nadeel :ontstaat voor natuur en visserij. Een treurige lijst van recreatieve wandaden is snel gemaakt. Ter herinnering noemen we slechts de aanleg van een camping in de inlaag bij Colijns- plaat, de aanleg van een pad langs de kolonies van visdief en kokmeeuw in de Pluimpot op Tholen, de ontsierende recreatieve hoogbouw in Sophiaha- ven, de enorme verstoring door pierenstekers en surfers in de Kom van de Oosterschelde door aan leg van de Oesterdam (zonder dat hier iets aan wordt gedaan) en de dagrecreatie die zo nodig moet in onze eigen Schelphoek. Maar goed, ondanks de losse pols van de afgelo pen jaren lijkt in ieder geval de rijksoverheid nu toch te vinden dat de natuur aan de beurt is. Het Rijk heeft dan ook het voornemen per 1 januari aanstaande de natuurbeschermingswet voor grote delen van de Oosterschelde af te kondigen. Hier door kan bijvoorbeeld de menselijke betreding van voor vogels en zeehonden belangrijke slikken en platen worden geregeld en daarmee het voortbe staan van deze dieren gegarandeerd. U weet wel, die natuur waar het in de Oosterschelde allemaal om zou gaan en waar bijna 8 miljard gulden voor is uitgegeven. Je zou denken beter laat dan nooit, mooie uitspra ken worden dan eindelijk waargemaakt. Maar wat horen we nu toch, bittere geluiden uit een of ande re gemeentelijke hoek? De kruideniersoverheid spuit modder. Toch al niet gewend om één streep verder te kijken dan de grens van hun gemeentelijk grondbezit - waardoor het bij hen aan een behoorlijke visie voor de gehe le Oosterschelde ontbreekt -, ziet een aantal van hen zich nu gedwarsboomd in hun recreatieve „laat maar waaien" beleid. Het verbaast niet dat de protesten vooral komen van gemeentelijke kant waar al een zeer groot stuk van de recreatieve koek is binnengehaald. Alleen hun inhaligheid kent geen grenzen. Ieder voor zich en wat dat betekent, weten we zo langzamerhand wel: zoveel mogelijk en liefst over al. Hoe dat er uit ziet, hebben we onlangs met Pinksteren nog gemerkt. Zeeland was zo vol dat er alleen nog maar mensen uit konden. Fijn hoor, zo gaan we de goede kant op. Vooral geld blijven uit geven voor promotie om nóg meer mensen naar Zeeland te krijgen. Nee maar, dat is pas beleid! En maar zeuren dat ze worden betutteld door die grote overheid, dat er niets aan ze wordt overgela ten. Het beheer van een zo belangrijk natuurge bied als Oosterschelde overlaten aan de gemeenten zou echter een regelrechte ramp zijn, ze zouden het kind met het badwater weggooien. Het in goede banen leiden van de uit de hand gelo pen recreatieve ontwikkeling, zowel in maatschap pelijk opzicht als voor de natuur, is voor Zeeland een heel belangrijke taak voor de komende jaren. Het „Luctor et emergo" van vandaag is de ont worsteling aan de recreatieve puinhoop. De Zeeuwse leeuw overvaren door een surfplank... Redactie Zie ook het persbericht over de betredingsprobie- matiek van de hand van de Stuurgroep Ooster schelde verderop in dit nummer. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1988 | | pagina 25