Vogelsterfte langs de Noordzee- en Oosterscheldekust van Schouwen-Duiveland in de winters 1985, 1986 en 1987 Jan-Willem Vergeer en Cor Berrevoets In het midden van de jaren tachtig maakte Nederland, voor het eerst sinds een aantal jaren, achter elkaar drie strenge winters mee. Naast Elfstedenpret en ander vertier brachten deze winters ook nogal wat pro blemen met zich mee. Op Schouwen-Duiveland waren vooral de gevolgen van de koude op de vogelwe reld opmerkelijk te noemen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de vogelsterfte langs met na me de kust van Schouwen-Duiveland, waarbij de nadruk zal liggen op de ontwikkelingen bij de steltlopers. Tevens zal geprobeerd worden om oorzaken aan te geven voor de bij sommige soorten opmer kelijk hoge sterfte. Werkwijze De basis van dit artikel wordt gevormd door de aantallen dode vogels, die in de maanden januari-april van de ja ren 1985, 1986 en 1987 langs de kust van Schouwen-Dui veland'en het werkeiland Neeltje Jans geteld werden. De ze tellingen werden uitgevoerd door mensen van het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek (DI- HO), Rijkswaterstaat Dienst Getijdewateren (RWS- DGW) en de Vogelwerkgroep (VWG) Schouwen-Duive land. Een gedeelte van de strandtellingen werd uitge voerd door medewerkers van het Nederlands Stook olieslachtoffer Onderzoek (NSO). De meeste gegevens in de eerste winter werden door de VWG verzameld. In 1986 en 1987 lag het initiatief bij het DIHO en RWS- DGW. De tel-intensiteit werd opgevoerd en de meeste do de vogels werden voor nader onderzoek meegenomen. Om dubbeltellingen te voorkomen werden bij niet mee genomen vogels de vleugelpunten afgeknipt. Alle gering de vogels werden meegenomen. Het telgebied werd in drie deelgebieden verdeeld (fig. 1). De aantallen werden steeds per deelgebied verzameld. De telintensiteit was het hoogst op het strand van Schou wen, respectievelijk gevolgd door Neeltje Jans/zuidkust Schouwen en zuidkust Duiveland. In de belangrijkste koudeperiodes werd ook geraapt op de Hoogwater- vluchtplaatsen (HVP's) op Neeltje Jans en in de Inlagen. De daarbij verzamelde gegevens zijn in de tabellen op genomen. Het verzamelen werd beperkt tot die perioden waarin aanzienlijke sterfte optrad. Weersomstandigheden (13)* Januari 1985. Een bijzonder koude maand met een strenge vorstperiode van 2 tot 20 januari, in Vlissingen werden gemiddelden van -0.2 tot -8.7 gemeten. Van 4 tot 20 januari was er een gesloten sneeuwdek. Op 6, 7, 24, 25 en 31 januari was de gemiddelde windsnelheid in Vlis singen groter dan 5 Beaufort. Februari 1985. Een droge, zonnige en zeer koude maand, behorende tot de tien koudste van de eeuw. Van 8 tot 20 februari vroor het in heel Nederland. Op 8 februari viel er in Zeeland veel sneeuw, daarna brak een zonnige pe riode aan die duurde tot 19 februari. In de Zeeuwse wate- Fig. 1. Indeling van telgebieden langs de kust van Schou wen-Duiveland. ren trad ijsgang op, hierdoor bleven de temperaturen laag. In Vlissingen varieerden de gemiddelden in de pe riode 8-20 februari van -0.4 tot -6.7 graden. De wind was van 8 tot 13 februari sterker dan 5 Beaufort. Januari 1986. Een zeer natte en sombere maand, de tem peratuur was iets boven normaal. Tussen 1 en 10 januari was het kwakkelweer, de temperaturen varieerden van ruim onder nul tot ruim boven nul. Op 2 en 5 januari viel er veel sneeuw en van 18 tot 24 januari stond er een ster ke wind. Februari 1986. Een zeer koude, zonnige en extreem droge maand. Vanaf 5 februari werd vrijwel overal matige vorst gemeten. Deze koude duurde tot het begin van de vol gende maand. De grootste kou werd gemeten op 8 en 9 februari: de middagtemperaturen bleven onder de -5 C. Januari 1987. Een zeer koude, droge en zonnige maand, de een na koudste januari van de eeuw. Vanaf 10 januari stroomde er zeer koude lucht binnen, de middagtempe raturen kwamen nauwelijk boven de -10 C. De koudste dag was 14 januari: met middagtemperaturen van -10 tot -13 en een stormachtige wind. Na 15 januari nam de wind sterk af en dit betekende het einde van deze koude- periode. De laatste dagen van de maand gaven opnieuw een vorstperiode. Februari 1987. Een droge en iets te koude maand, pe eerste dagen waren koud maar het was vrijwel windstil. Van 22 tot 25 februari was het opnieuw koud. Cijfers tussen haakjes verwijzen naar: Literatuur en bronnen blz62) 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1988 | | pagina 55