geen sterns zou moeten vangen, aandacht voor vogeltrek
wordt gevraagd, het oprichten van clubs voor natuur
vrienden en andere educatieve zaken, zou het vangen van
sterns wellicht minder populair gemaakt kunnen
worden.
De ICBP (Internationale Raad voor Vogelbescher
ming) is naar aanleiding van dit rapport gestart met een
stern-beschermings-campagne.
Het rapport van Peter Meininger is ook aangeboden
aan de Senegalese overheid, hopelijk doen ze er wat mee.
Hoewel er hier millioenen guldens aan de bescherming
van sterns (denk aan de aktie voor Griend) worden uitge
geven en het dan moeilijk te verteren is, dat daar elders
door vangst weer afbreuk aan gedaan wordt, hebben we
wat dat betreft boter op het hoofd. Wat te zeggen immers
van de enorme kustvervuiling, overbevissing en het ver
dwijnen van broedgebieden door aanleg van industrie-
en recreatieterreinen. Niet door de vangst van sterns die
sinds mensenheugenis in Afrika wordt bedreven, maar
door het lozen van gifstoffen bleef er in de 60-er jaren
maar een fractie over van wat er voorheen aan sterns in
Nederland tot broeden kwam. Trouwens hoeveel trekvo
gels die bij ons hun winterverblijf hebben worden hier
niet neergeknald? Wat natuurlijk niet wegneemt dat alle
pogingen die hier en elders ondernomen worden om dit
soort aktiviteiten te stoppen alleen maar toe te juichen
zijn en volop onze steun verdienen.
C. cl. K.
Peter L. Meininger - A preliminary investigation of tern
catching in Senegal, winter 1987/88. ICBP, Camebridge.
Zie ook.: Peter L. Meininger en Greetje Y. Boerma - Ne
derlandse sterns in Senegal. Natuurbehoud 19: 68-69.
15 Jaar vogelontwikkelingen in het afgesloten Grevelingenbekken
Dat jarenlange tellingen van een bepaald gebied inte
ressante gegevens opleveren is bekend, maar zelden zo
mooi geïllustreerd als in dit geval - 15 jaar tellingen in de
Grevelingen.
Vanaf de afsluiting in 1971 tot 1984 werd hier door het
Staatsbosbeheer tweemaal per maand en vanaf 1984,
maandelijks een watervogeltelling uitgevoerd, daarnaast
werden jaarlijks de broedvogels geïnventariseerd. Geen
geringe klus. Naast al dat telwerk is de verwerking van
deze gegevens ook een tijdrovende aangelegenheid, van
daar dat er geleidelijk een achterstand was ontstaan bij
het publiceren van het jaarlijkse rapport. Om deze ach
terstand in te lopen werden nu de gegevens van een aan
tal jaren ('81 t/m '86) tegelijk vastgelegd, dit was boven
dien een goed moment om eens terug te blikken. Juist
over een langere periode worden ontwikelingen zichtbaar
waar men op de korte termijn niet altijd een verklaring
voor heeft.
Wat de broedvogels betreft was de situatie ideaal. Hier
kon in 1971 bijna met een blanco lijst worden begonnen.
Deze lijst begint ondertussen al aardig vol te raken en in
het aantalsverloop van de broedvogels zien we de hele
ontwikkeling van pioniervegetatie tot begin van bosvor-
ming weerspiegeld.
De resultaten van de watervogeltellingen geven niet al
leen aan hoe belangrijk het Grevelingenmeer is voor een
aantal wintergasten of doortrekkers, maar leveren in
combinatie met onderzoek van het Delta Instituut waar
devolle gegevens over het functioneren van het oeco-
systeem. Wat dat betreft is het bijzonder te betreuren dat
het onderzoek van het Delta-Instituut (nu DIHO) niet is
voortgezet. Temeer omdat er onder water nog steeds gro
te veranderingen optreden, die vaak enorme invloed op
het voedselaanbod voor de vogels hebben. We hoeven
hier maar te denken aan het wisselend areaal Zeegras,
toe- en afname van kleine vissoorten en het schelpdieren
bestand.
Eén zeer grote verandering, die wel onderzocht is was,
na 7/2 jaar volledige afsluiting waardoor het water heel
langzaam minder zout werd, de ingebruikname van de
inlaatsluis aan de Brouwersdam. Vooral de eerste perio
de toen deze sluis het hele jaar ('79) openstond bracht
heel wat verandering te weeg. Intrek en wegtrek van di
verse vissoorten, stratificatie (gelaagdheid) van zee- en
meerwater, waardoor sterfte onder allerlei bodemdieren
wegens zuurstofgebrek optrad, grote achteruitgang van
het Zeegrasareaal enz. Dit zien we allemaal terug in de
aantallen getelde vogels, wat met een aantal grafieken
duidelijk wordt gemaakt.
Het rapport is verlucht met kleurenfoto's en tekenin
gen (de laatste doen wel erg amateuristisch aan trou
wens), die aan al die grafieken en tabellen wat meer bele
vingswaarde toevoegen.
Het leek de redactie interessant om ook de vele Sterna-
lezers die dit rapport niet in bezit hebben, met de inhoud
er van kennis te laten nemen. Het ligt in de bedoeling om
in volgende nummers enkele delen hieruit te publiceren.
C. d. K.
C. J. Slob - 15 jaar vogelontwikkelingen in het afgeslo
ten Grevelingenbekken. Rapport Staatsbosbeheer,
Goes.
Inzending kopij voor de volgende Sterna tot 15 november.
Inzendingen dienen getypt, danwel in goed leesbaar handschrift uitgevoerd te zijn. Grafieken en
tabellen liefst zo eenvoudig mogelijk of direct reproduceerbaar, in duidelijk zwart/wit, evenals
bijgevoegde tekeningen en kaartmateriaal.
60