Verder zijn de verhoudingen van snavel, tertials en hand- pennen moeilijk in overeenstemming te brengen met Tu reluur, Bosruiter of Witgatje. Wat betreft het verenkleed en de kleuren van de naakte delen geldt dat bij de Poel- ruiter voorhoofd, voorhals en borst in november vrijwel wit zijn en de poten vrij donker (hoewel soms heldergeel in het voorjaar) en dat de gele kleur aan de snavelbasis ontbreekt. Juveniele Tureluurs hebben soms een geelach tige snavelbasis en poten maar het gekleurde deel van de snavel is veel uitgebreider dan bij de Kleine Geelpoot en omvat eenderde tot de helft van de snavellengte. Bij Bos ruiter en Witgatje is de tekening van de bovendelen in elk kleed ongeveer even levendig als die op de dekveren en tertials. De Bosruiter heeft bovendien een duidelijke, ver voorbij het oog doorlopende, scherp afgezette wenk- brauwstreep. De poten van het Witgatje zijn altijd vrij donker groenachtig, die van de Bosruiter soms opvallend geel, gewoonlijk echter groen- of bruinachtig geel. Het winterkleed van de Grote Geelpootruiter heeft veel weg van dat van de Kleine. Bovendelen, borst en flank zijn echter gewoonlijk wat sterker getekend. Eenderde deel van de snavel vanaf de basis is bij de Grote Geelpoot vrij licht groen-, grijs- of geelachtig. De driehoekige, door slijtage iets „ingedeukte" witte vlekjes op de dekveren en tertials wijzen, in de vorm van overgebleven juveniele veren, op het eerste winterkleed. In adult winterkleed zou hier eerder sprake zijn van verse veren met een smalle lichte zoom, onderbroken door donkere vlekjes. Een aantal belangrijke kenmerken van de Kleine Geel pootruiter is op de foto's niet zichtbaar en ook in het veld niet waargenomen, zoals pootlengte, kleur van rug en stuit en geluid. Desalniettemin vormen de foto's vol doende overtuigend bewijs voor de determinatie. Voorkomen De waarneming bij Oosterland is het eerste geval van de Kleine Geelpootruiter voor Nederland. Andere gepu bliceerde gevallen bleken onvoldoende gedocumenteerd om voor aanvaarding in aanmerking te komen (van IJzendoorn de Heer 1985). De Kleine Geelpootruiter is een broedvogel van toen dra en open bosgebieden in Alaska en noordwestelijk Canada. Het is een algemene trekvogel in de Verenigde Staten, vooral in het oosten. Het merendeel van de vo gels overwintert in Zuid-Amerika. Een klein aantal ver blijft 's winters in de zuidelijke Verenigde Staten. In Eu ropa is de soort vooral waargenomen op IJsland en de Azoren en in landen aan de Atlafitische kust. In Groot- Brittannië en Ierland is het een jaarlijkse gast met 190 gevallen tot en met 1986 en een gemiddelde van ongeveer Bouw Slanke Tureluur- of Groenpootruiterachtige vogel met vrij lange hals en vleugels; vleugelpunten duidelijk voorbij staart reikend. Handpenprojectie ongeveer even lang als zichtbare deel tertials. Snavel recht, fijn toelopend, fractie langer dan kop. Pootlengte niet zichtbaar door foerageren in diep water. Kop hals Kruin en nek grijsbruin met fijne donkere stre ping. Korte onopvallende wenkbrauwstreep van snavelbasis verbredend tot aan oog, daarna snel vervagend. Oogring smal, witachtig. Oogstreep donker grijs-bruin, van snavelba sis tot aan oog en zeer kort daarachter. Oorstreek grijsbruin gestreept, overgaand in gestreepte zijhals. Kin en keel vuilwit met fijne grijsbruine vlekjes; zij- en voorhals grijsbruin gestreept op witachtige ondergrond. Achterhals egaal grijsbruin. Bovendelen vleugel Mantel grijsbruin met enkele warm- bruine vlekjes. Schouderveren grijsbruin met fijne donkere schachlstreep en vage donkere vlekken langs rand. Kleine dekveren bruin met vrij smalle gesleten vuilwitte randen, donkerst naar vleugelboeg. Middelste en grote dekveren en tertials donkerbruin met regelmatig patroon van ongeveer driehoekige, enigszins gesleten vuilwitte vlekken langs rand. Handpennen zeer donkerbruin. Onderdelen Streeptekening van voorhals overgaand in vaag begrensde grijsbruine vlekken op zijborst, snel vervagend op voorflank. Rest onderdelen witachtig. Staart Staartpennen met vrij brede donkerbruine en smallere witte banden, eindigend met bruine band. Middelste pennen minder contrastrijk getekend dan overige. Naakte delen Oog zeer donker. Snavel zwartachtig met oker gele plek aan uiterste basis, vooral op ondersnavel. Poot oranjegeel. Gedrag Vrijwel steeds foeragerend in vrij diep water, lopend met buik in water of zwemmend. Houding en gedrag herin nerend aan Tureluur of Groenpootruiter. Kleine Geelpootruiter. Foto: Henk Harmsen. Henoemincj er\ige. onc/ercJelen ntel -bchouderoeren middelste dekveren qrote dekveren -tertials ^tertials 'handpennen vleugelprojScHe Beschrijving De beschrijving werd gemaakt aan de hand van kleu rendia's.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1989 | | pagina 32