Seizoen* gem./excursie 1968-1969 1.6 1974-1975 4.2 1978-1979 4.6 1981-1982 6.8 1985-1986 5.2 1986-1987 4.2 1987-1988 7.6 1988-1989 15.4 Torenvalk O*. Foto: Henk Harmsen. het aantal per maand afgelegde excursie-kilome ters in het beschouwde gebied vanzelfsprekend van directe invloed is op de verkregen gemiddelden, zien we een redelijk regelmatige trend met een ab solute top in de periode november tot en met fe bruari; aangenomen mag worden dat januari geen kelijk strenge winter, 1981-82 omdat die te boek staat als winterhalfjaar waarin de Torenvalk in Zuidwest-Nederland opvallend talrijk was (SO- VON 1987) en tot besluit de laatste vier seizoenen, waarin zowel opmerkelijk strenge winters (1985- 86) als milde winters vallen. De gemiddelden werden verkregen door het to tale aantal per seizoen getelde Torenvalken te delen door het aantal gehouden excursies. Schrijver ont veinst zich niet dat bij de gehanteerde methode kritische kanttekeningen te plaatsen zijn. De geko zen excursiedoelen en daardoor ook de gevolgde routes vertonen echter gedurende de beschouwde periode niet zulke grote afwijkingen dat de verkre gen uitkomsten onderling niet vergelijkbaar zou den zijn. Tabel 1: Seizoengemiddelden van het aantal Torenvalken dat per excursie in het noordelijk Deltabegied werd waar genomen Van I augustus tot 1 mei Aantalsverloop Tabel 1 bevestigt de stelling van SOVON, dat voor het Deltagebied de Torenvalk in 1981-82 goed scoorde. Maar 1987-88 overtrof 1981-82; in het jaarlijkse rapport signaleert de Vogelwerkgroep Goeree-Overflakkee dat de Torenvalk in 1987-88 na een inzinking van 3 jaar weer op niveau is geko men. Het gemiddelde van 1988-89 geeft dan weer ruim een verdubbeling ten opzichte van het vorige seizoen. Fig. 1 geeft het aantalsverloop over de pe riode augustus 1988 tot en met april 1989. Het in deze figuur per maand weergegeven gemiddelde werd verkregen door het aantal in de desbetreffen de maand gehouden noordelijke Delta-excursies te projecteren op het totale aantal op deze excursies waargenomen Torenvalken: afwezigheid in de maand januari werd reeds gemeld. Ondanks dat atig sepi okt nov dcc jan feb mrt apr maand Fig. 1: Gemiddeld per maand aantal waargenomen To renvalken tijdens excursies in het Noordelijk Deltagebied (augustus 1988 t/m april 1989). 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1989 | | pagina 8