De Gewone Dwergvleermuis is één van de kleinste vleermuissoorten. Dia: K Mostert.
waargenomen (fig. 4). Deze soort was hier nog
niet eerder aangetroffen. In het bos te Haamstede
en op veel andere plaatsen zijn beide Pipistrellus-
soorten niet nader op naam gebracht. Naar ver
wachting komt deze soort talrijker voor dan nu uit
de resultaten blijkt.
Laalvlieger Eptesicus serotinus
Op Goeree werd in mei 1984 langs de Westdui
nen en het Schurvelingengebied twee jagende
Laatvliegers waargenomen.
In het binnenduingebied van Schouwen werden
in totaal 23 Laatvliegers waargenomen (zie figuur
1). Boven de slotgrachten van Moermond en Slot
Haamstede werden meerdere (3-5) exemplaren
dicht bij elkaar gezien. Bijzonder fraai was het ge
zamenlijk jagen van drie Laatvliegers met drie
Dwergvleermuizen en een Grootoorvleermuis on
der één lantaarnpaal bij Nieuw-Haamstede, waar
bij harde schelle kreten werden geuit. Omdat reeds
vroeg in de avond bij de Ijsbaan van Renesse pas
serende Laatvliegers werden waargenomen is er
vermoedelijk een kolonie aanwezig in Renesse. De
Laatvlieger was nog niet eerder aangetroffen op
beide eilanden, maar zal hier vermoedelijk al lan
ge tijd voorkomen.
Gewone Grootoorvleermuis Plecotus auritus
De Grootoorvleermuis is vanwege haar zachte
echolocatie slechts op enkele meters (tot 5 m)
hoorbaar. Het is dan ook niet mogelijk een com
plete inventarisatie naar deze soort uit te voeren
met een bat-detector. Desalniettemin zijn op diver
se plaatsen in het binnenduin van Schouwen
Grootoorvleermuizen waargenomen (fig. 4).
Meerdere exemplaren werden aangetroffen boven
de slotgrachten van Kraayensteyn en Slot Haam
stede en het omringende bosgebied. Ook in de be
bouwde kom van Burgh-Haamstede en Nieuw-
Haamstede werden Grootoorvleermuizen waar
genomen.
In het bos Haamstede en 't Zeepe zijn 's winters
in bunkers enkele tientallen overwinterende Groot
oorvleermuizen aanwezig (ongepub. geg. J. P.
Bekker, K. Mostert).
Conclusies en discussie
Hoewel op Schouwen meer dan 420 vleermuizen
zijn opgespoord, is de inventarisatie zeker nog niet
compleet. Het belangrijkste hiaat is dat er geen
concrete gegevens van kolonies bekend zijn. De
aantallen uitvliegende exemplaren bij kolonies zijn
vaak hoger dan in het veld aan foeragerende die-
73