\EK
11
m
ÉiÉSÉ
v&c
v^fc
Een winterse Stelleweg. Z>/o: Krijn Tanis
ginfase van de landinrichting. Het gevolg hiervan
is dat de aanwijzing is herroepen en dat er in het
nieuwe streekplan een tekst wordt opgenomen
waarin de nadruk zal liggen op een evenwichtige
benadering van de twee functies.
Watervoorziening
Dit najaar is het hydrologisch onderzoek afge
rond en zijn de resultaten gepresenteerd aan de
commissie. Zowel voor de natuur als voor de land
bouw is het grote probleem vochttekort. Er zijn
hiervoor een aantal oplossingen aangedragen ter
wijl verder ook is gekeken naar lokaties met poten
ties voor natuurontwikkeling vanwege de hydrolo
gische situatie (kwel, overgangen zoet, brak, zout
enz.). Een aantal conclusies zijn:
Landbouw
- Voor het zandwallengebied kan voor de land
bouw in het vochttekort worden voorzien door
beregening. Een gericht stuwbeheer kan plaatse
lijk zorgen voor een langere verblijftijd van het
water in het gebied. Dit laatste biedt voor de na
tuur ook perspectieven, met name op plaatsen
waar moeilijk doorlaatbare lagen aanwezig zijn
kunnen vochtige omstandigheden ontstaan. Het
geheel van beregening en stuwbeheer heeft
slechts een beperkte invloed op het hydrologi
sche systeem. Het onderzoek heeft geen ant
woord kunnen geven op de vraag waarom de
grondwaterstand in het gebied de laatste 25 a 30
jaar is gedaald.
- Voor de polders ligt de situatie complexer. Voor
de landbouw is gekeken naar de mogelijkheid
van wateraanvoer. Dit water zou uit het gebied
zelf kunnen komen. Het gaat hier dan om water
dat nu in het noorden via de Oudenieuwlandse
Wetering door de WMZ in de Middelduinen
wordt gepompt. De hoeveelheid bedraagt
600.000 tot 800.000 mJ per jaar. Het is echter de
vraag of de WMZ hier iets van af wil staan. Via
een apart stelsel zou dit water naar de polders
kunnen worden geleid en voor beregening wor
den benut. Het brakke krekenstelsel zou dan
kunnen worden gehandhaafd. Voornoemde hoe
veelheid zou echter niet voldoende zijn. Er zou
aanvulling plaats kunnen vinden met water dat
b.v. afkomstig is van de Punt en door middel van
buffering langs de duinranden.
Een tweede mogelijkheid die is onderzocht is de
aanvoer van gebiedsvreemd water vanuit het Zui-
derdiep. Hieraan kleven een aantal bezwaren van
praktische aard vanuit de natuurbescherming ge
zien zoals:
- de aanleg van een persleiding door de Middel
duinen.
- de aanvoer van water dat allerlei verontreinigin
gen kan bevatten.
- het verloren gaan van de waardevolle brakke kre
kenstelsels.
- door de sterke doorspoeling een wegzuigen van
water uit de West- en de kustduinen.
- belasting van de Grevelingen met zoet en moge
lijk verontreinigd water.
Ook voor de landbouw lijkt het niet de aange
wezen oplossing. De sterke doorspoeling is nodig
omdat het water bij de inlaat al een (te) hoog zout
gehalte heeft en de belasting onderweg naar het
gebied alsmaar groter wordt. Daarnaast zijn de
gronden langs de kreken niet zo geschikt voor be
regening en de teelten waar dit bij hoort. De gron
den waar het wel zou kunnen liggen hogerop langs
de duinen en zijn in feite niet bereikbaar voor het
aangevoerde water.
Behalve naar de aanvoer van water is gekeken
naar de mogelijkheid om het water in het gebied
zelf vast te houden (waterconservering). Dit kan in
86