Verhalen van vroeger Visotters op Flakkee Vele jaren geleden, toen kreken nog niet waren rechtgetrokken of gedempt en „eeuwkanten" nog niet geëgaliseerd, was er hier en daar een zogenaamde riet broek. Dat was een brede plek in een watering, die geheel begroeid was met riet. Op enkele van deze plekken verbleven Otters, die zich goed verscholen hielden. Hoogstzelden kreeg men deze schuwe, snelle dieren te zien. Het leken een soort katten met een gladde huid zoals een zeehond en met een lange staart. Omdat de huid van een otter geld opbracht, werd er veel op de dieren gestroopt. Bovendien was er de opvatting van de vissers dat de Otter het liefst jonge vis ving van paling en voorn, waardoor veel vis verloren ging. Volgens kenners woog een volwassen mannetjesotter ongeveer 7 kilogram. Het stropen geschiedde met klemmen, die in 't dorp werden gemaakt door de smid. Het was nogal een wrede methode. Soms zat zo'n dier een paar dagen in een klem en leefde nog. Met een stok werd het dan doodgeslagen. Bij de Scheiweg tussen de Heerenpolder en de Polder Nieuwen Blok was een grote rietbroek en daar huisden de meeste Otters. Ze kwamen ook wel bij het gemaal van de Heerenpolder en halverwege in de Nieuwen Blok. De stropers kregen de schuld van het verdwijnen van de Otters op Flakkee, maar misschien dat het verdwijnen van het riet en de komst van landbouwgif de echte reden is. Cees Heestennans sr., Oude Tonge 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1989 | | pagina 5