Vleermuizen van Goeree en Schouwen Dwergvleermuis bij tegenlicht. Let op de fijne structuur van de vleugels. Dia: K Mostert. Kees Mostert Als vervolg op het artikel over kleine zoogdieren (muizen) op Goeree en Schouwen volgt nu een over zicht van de vleermuizen op deze eilanden. Omdat vleermuizen nog maar al te vaak als mysterieuze of griezelige dieren ervaren worden (onbekend maakt onbemind), worden de gegevens ingeleid met wat al gemene informatie over deze fascinerende dieren. Enige kennis vooraf Met 19 verschillende soorten nemen de vleer muizen een belangrijke plaats in in de Nederland se zoogdierenwereld. De meeste soorten komen echter zeer plaatselijk of in kleine aantallen voor. Van 14 soorten is nog min of meer van een Neder landse populatie te spreken. Uit jaarlijkse winter- tellingen blijkt dat de meeste soorten alleen nog maar verder afnemen. De reden van deze achter uitgang laat zich raden, maar duidelijk is dat vleermuizen een kwetsbare diergroep vormen in het in snel tempo veranderende Nederland. Alle vleermuizen in Nederland zijn insekten- eters die hun prooi opsporen door echolokatie. Dat wil zeggen dat ultrahoge geluiden worden geuit die op allerlei voorwerpen weerkaatsen en weer opgevangen worden door de vleermuizen. Hierdoor zijn deze dieren niet alleen in staat zich in volstrekte duisternis te oriënteren, maar ook om insekten op te sporen en te vangen. Het vliegen kost veel energie en veel vleermuizen verorberen dan ook hun eigen lichaamsgewicht aan insekten per nacht. In de winter lukt dat uiteraard niet en daarom gaan vleermuizen in winterslaap. Dit doen ze bij voorkeur in ruimten waar een constante lage temperatuur aanwezig is, een hoge luchtvochtig heid (tegen uitdroging), maar het moet er ook donker en vooral rustig zijn. Op Schouwen vol doen een aantal ondergrondse bunkers aan deze eisen en die worden dan ook gebruikt als winter verblijfplaats. Enkele soorten zoals Dwergvleer muis en Laatvlieger hebben zich zo goed aange past aan het gebruik van menselijke behuizingen dat ze zowel 's zomers als 's winters hier gebruik van kunnen maken. Deze soorten worden, hoewel ze algemeen en relatief talrijk voorkomen, dan ook zelden in bunkers aangetroffen. Wanneer de dieren tijdens de eerste warme voor jaarsdagen ontwaken, zoeken de mannetjes alleen 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1989 | | pagina 8