of in kleine groepjes een eigen territorium op, ter wijl de vrouwtjes zich groeperen tot zogenaamde kraamkolonies waarin ze jongen krijgen en groot brengen. Deze kolonies bestaan meestal uit enkele tot vele tientallen exemplaren. In Nederland vindt de geboorte van de jongen meestal rond half juni plaats en ongeveer een maand later zijn de jongen al in staat mee te vliegen. Na het uitvliegen van de jongen, eind juli of begin augustus, valt de kolonie min of meer uiteen en zoeken de vrouwtjes de mannetjes op voor de paring. De bevruchting zelf vindt echter nog niet plaats in het najaar, maar pas in het voorjaar wanneer de dieren uit hun win terslaap tevoorschijn komen. De vrouwtjes slaan het zaad zolang op in een apart orgaan. Vleermuizen zijn kwetsbaar in de winterslaap. Met een vetvoorraad die net toereikend is, zoeken ze de winterverblijfplaatsen op. Wanneer ze ver stoord worden, kan het zoeken naar een nieuwe verblijfplaats zoveel energie kosten dat ze het ein de van de winter niet halen. Op de vraag waar vleermuizen 's zomers verblij ven en aan welke bedreigingen ze dan blootstaan, moest men lang het antwoord schuldig blijven. Veel van wat een vleermuis doet onttrekt zich aan het menselijk waarnemingsvermogen. In deze si tuatie kwam verandering toen de zogenaamde bat detector of vleermuis-ontvanger verscheen, een apparaat dat ultrasone geluiden van vleermuizen kan opvangen en kan omzetten in voor het mense lijk oor wel hoorbare geluiden. Het is zelfs moge lijk om met enige ervaring de meeste soorten op naam te brengen. Sinds enkele jaren is het dus mo gelijk in de zomer volledige vleermuisinventarisa ties uit te voeren. Er zijn inmiddels al veel nieuwe gegevens verzameld. Zo blijkt bijvoorbeeld dat veel vleermuizen 's zomers in oude holle bomen verblijven, in plaats van oude gebouwen. In de zomer van 1984 en 1987 zijn Goeree en Schouwen op een dergelijke manier onderzocht. Dit artikel beoogt de resultaten van dit onderzoek beknopt weer te geven. Het accent zal dan ook voornamelijk op het zomergebeuren liggen. Ter loops worden ter vergelijking nog enige opmerkin gen gemaakt over de overwinterende vleermuizen op Schouwen. Vroegere gegevens Over vroegere meldingen van vleermuizen op de eilanden kunnen we kort zijn. Er was tot voor kort nog vrijwel niets bekend van Goeree en Schouwen. Er was slechts één zomerwaarneming bekend van een Gewone Grootoorvleermuis op het Slot van Haamstede (Van Laar, 1959). Sinds 1982/83 zijn drie soorten vleermuizen overwinterend aange troffen in bunkers op Schouwen (Glas, 1986). Bunkers worden soms door vleermuizen als overwinteringsplaats gebruikt. Dia: K Mosierl. 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1989 | | pagina 9