Tabel 2: Algemene soorten (presentie 2)
Latijnse naam
Nederlandse naam
Aantal
Ammophila arenaria
Helm
33
A triplex glabriuscula
Kustmelde
10
-prostrate
Spiesmelde
11
Cakile maritima
Zeeraket
15
Cirsium arvense
Akkerdistel
11
Crambe maritima
Zeekool
4
Ely mus farctus
Biestarwegras
13
Equisetum arvense
Heermoes
3
Glaucium flavum
Gele hoornpapaver
3
Honkenia peploides
Zeepostelein
8
Salso la kali
Loogkruid
22
Senecio vulgaris
Klein kruiskruid
4
Solanum dulcamara
Bitterzoet
4
Sonchus arvensis
Akkermelkdistel
21
-asper
Brosse melkdistel
4
Stellaria media
Vogelmuur
3
Tussilago farfara
Klein hoefblad
4
ven. Veel van deze soorten bezitten daarom aan
passingen om de droogte- en zoutstress te kunnen
overleven. Zout bezit voor een plant de zeer onple
zierige eigenschap dat deze, in de onmiddellijke
nabijheid van een plant gekomen, het water uit de
cellen trekt (een osmotisch proces). De plant krijgt
als gevolg hiervan last van verdrogingsverschijnse-
len. Er zijn echter allerlei methoden om dit drei
gende watertekort tegen te gaan. Een fraai voor
beeld van aanpassing is te zien bij het Loogkruid.
De blaadjes zijn nagenoeg rolrond en stekelvor-
mig. Hiermee bezitten ze een veel kleiner opper
vlak dan gewone vlakke bladerèn zodat daarmee
ook de verdamping wordt tegengegaan. Andere
planten zoals de Zeewolfsmelk, de Zeeraket en de
Zeepostelein hebben vlezige bladeren met een dik
ke waslaag. De Akkermelkdistel is ook buiten de
duinen een gewone plant. In de duinen komt ech
ter een variëteit voor die net als die andere soorten
dezelfde aanpassingen bezit: ze is stekeliger getand
en het blad is dikker dan bij haar soortgenoten el
ders in ons land. Bovendien is bij veel soorten het
wortelstelsel sterk ontwikkeld. Indien een Zee
wolfsmelk wordt onderstoven met zand dan ont
staan bovengronds op de stengel nieuwe spruiten
die weer uitlopen. Op die manier kan een plant die
50 cm hoog is, in de grond een diepte van 1.50 m
bereiken.
Bespreking van enkele soorten
De meeste planten blijken m.b.t. het vloedmerk
toch weer zo hun eigen voorkeur te hebben. Eén
van de meer bijzondere en opvallende is de Gele
hoornpapaver, een verwant van de Klaproos.
Kenmerkend is niet alleen de opvallende, gele
bloem maar ook de vrucht die wel 30 cm lang kan
worden. De plant vraagt om een zonnige, open
zandige, kalkhoudende en voedselrijke stand
plaats. Deze combinatie van eisen vinden we in
Nederland alleen op vloedmerken aan het strand
en op plaatsen in de duinen waar de grond is om
gewoeld en verrijkt met voedingsstoffen, bijvoor
beeld door uitwerpselen of door het deponeren
van takken. De plant is tweejarig. In het eerste
jaar wordt er een rozet gevormd, in het tweede
jaar vindt de bloei en zaadvorming plaats. Daarna
sterft ze af. Een enkele plant kan wel 60.000 zaden
produceren. De zaden worden waarschijnlijk zo
wel door het zeewater als door de wind en de mens
verspreid. Afgestorven delen klitten gemakkelijk
ineen en kunnen dan als 'steppenrollers' door de
wind worden voortgerold, waarbij de zaden wor
den rondgestrooid. Dit verschijnsel is ook bekend
van Loogkruid. De Gele hoornpapaver is een
plant van zuidelijker kuststreken die vrij algemeen
voorkomt tot aan de Engelse kust. Waarschijnlijk
kan deze zich hier alleen handhaven dankzij de
permanente aanvoer van zaden met het zeewater
uit die gebieden. Hetzelfde geldt voor de in 1962
door Beeftink aan de Noordbevelandse kust ge
vonden Polygonum maritimum (zonder Neder
landse naam). Deze was toen nieuw voor Neder
land en is daarna nooit meer gevonden.
De Zeekool en de Gelobde Melde groeien door
gaans op een dik, soms al jaren bestaand pakket
organisch materiaal dat onder het zand is verdwe
nen. De Zeekool is pas in 1935 bij Renesse voor
het eerst in Nederland gevonden. De plant is daar
na op diverse plaatsen langs de kust opgedoken.
Het is een overjarige plant die elk jaar weer op
nieuw uitloopt. Dit in tegenstelling tot de Gelobde
Melde die eenjarig is, vanouds altijd in ons land
groeide maar die nu echter zeldzamer is dan de
Zeekool. Het vloedmerk moet voor deze plant
Tabel 3: Zeldzame soorten (UFK 6)
Latijnse naam
Nederlandse naam
Aantal
UFK
Atriplex glabriuscula
Kustmelde
10
3 2
-laciniata
Gelobde melde
2
4 3
Corispermum
leptopterum
Smal vlieszaad
1
4 5
Crambe maritima
Zeekool
4
1 4
Cynoglossum
officinale
Hondstong
1
5 5
Elymus farctus
Biestarwegras
13
5 5
Glaucium flavum
Gele hoornpapaver
3
2 3
Honkenia peploides
Zeepostelein
8
5 5
Ley mus arenarius
Zandhaver
2
5 5
Ricinus communis
Wonderboom
2
Salsola kali
Loogkruid
22
5 5
Xanthium oriëntale
Oeverstekelnoot
2
0 4
20