zeeland BOULEVARD Fata Morgana Het dagelijks bestuur van de provincie Zeeland heeft een nota uitgebracht over de toekomstige ont wikkeling van onze provincie. Onder de titel „Zeeland aan Zet" wordt gepoogd een aanzet te geven tot een samenhangend beleid. Daarbij gaat het met name om het handhaven en bevorderen van een open, schoon en groen Zeeland, waar het goed toeven is. Dat zijn natuurlijk mooie woorden maar al le zend in de nota bekruipt je het gevoel dat je wordt bedonderd. Het gaat gedeputeerde staten alleen maar om een dekmantel teneinde méér recreatie in de provincie te ontwikkelen. In feite is het een orv dinaire recreatienota. Nergens staat waar natuur, milieu of landschap grenzenstellend zijn voor ver dere ontwikkelingen. Een vertaling naar het natio nale Milieubeleidsplan of het Natuurbeleidsplan wordt niet gemaakt. Blijkbaar is men van deze no ta's van het Rijk nog niet op de hoogte of heeft men daar geen boodschap aan. Erger, het lijkt er op dat de natuurgebieden als uitloopgebied moe ten gaan dienen voor de extra recreanten. Men noemt dit recreatief medegebruik van natuurge bieden en ter begeleiding wordt gedacht aan „het opentrekken van een blik natuurgidsen"! Uit deze stellingname blijkt wel hoe men bij GS over natuur en milieu denkt. Het is het oude ver haal: men baat de natuur slechts uit ten gunste van de economie (is in Zeeland vooral de recreatie) en naar de draagkracht van natuur en landschap wordt niet gekeken. Eigen identiteit is niet belang rijk, Zeeland mag verder verstedelijken en verloe deren. Zolang het nog net niet zo erg is als in de Randstad of in het Ruhrgebied zullen de toeristen toch wel blijven komen. Een visie uit het jaar nul. Schouwen zou onderdeel moeten worden van de Zeeland-boulevard. Men bedoelt hier waarschijn lijk mee dat de kuststrook opnieuw vorm moet worden gegeven.Natuur, recreatie en landbouw wil men in theorie uit elkaar halen en afschermen via overgangszones. De recreant zou middels een aantal insteken tussen Brouwersdam en Vlissingen kunnen aftakken van de boulevard en telkens in een aantrekkelijk landschap met een verschillende hoofdfunctie terechtkomen. Men vergeet evenwel dat de kuststrook op veel plaatsen al bijna is dichtgeslibd met recreatieve voorzieningen en er dus niet genoeg ruimte is voor scheidende zones. Zeeland zou twee maal zo groot moeten zijn of voor de helft minder ontwikkeld. Wie hierin ge looft, ontbreekt het aan werkelijkheidszin en ziet een luchtspiegeling. Naar verwachting zal de druk op de natuur door een verdere recreatieve ontwik keling alleen maar toenemen, terwijl het milieu door een toename van de automobiliteit verder wordt aangetast. Zeeland is aan zet maar helaas is het dagelijks bestuur van de provincie volledig van slag. Redactie 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1990 | | pagina 3