weer gevestigd waren - niet direkt verwacht. Vorig
jaar waren er wel voor het eerst muizenaktiviteiten
gesignaleerd, de holen zaten nota bene middenin
de Grote Sternkolonie (we dachten aan Noordse
Woelmuizen, maar wellicht betrof het Bosmuizen
- een dood ex. werd dit jaar door Kees Mostert als
zodanig gedetermineerd). Hoewel muizen zelf
geen reële bedreiging voor een kolonie sterns vor
men kunnen ze door hun massale aanwezigheid
predatoren (roofvogels, uilen, Hermelijnen enz.)
aantrekken, hadden we op de Hompelvoet erva
ren. We hoopten dus stilletjes dat ze na een winter
met hoge waterstanden, waarbij zowat het hele
plaatje onder water staat, weer verdwenen zouden
zijn.
In de herfst en winter '89 werd op enige afstand
van Markenje een oeververdediging aangelegd om
het plaatje tegen voortgaande afslag te bescher
men. Zoals ook elders in de Grevelingen het geval
was, zaten er wellicht ratten op de lichters waar
mee de stenen werden aangevoerd en hebben ze
van hieruit Markenje bereikt.
Aan het begin van het broedseizoen viel nog niet
direkt wat te merken van hun aanwezigheid. Al
was de aarzeling van de Kokmeeuwen om zich
daadwerkelijk te vestigen en het sterk teruglopen
van de aantallen van deze vogels, reeds een seintje
dat er iets niet in orde was, maar wij dachten dat
het aan de begroeiing lag.
Bij een telling van de Grote Sterns, begin juni,
viel op hoe weinig Kokmeeuwen van de aanvanke
lijk geschatte vestiging van 2.000 paar er maar
rondvlogen. Ons bezoek beperkte zich echter tot
een korte inspektie van de Grote Sterns aan de
rand van de Kokmeeuwkolonie en daar zag alles er
gezond uit. Enkele kaal gepikte of aangevreten
lijkjes van bijna vliegvlugge jongen was vermoe
delijk het werk van Kauwtjes, dachten we. Tijdens
een volgend bezoek om jonge Grote Sterns te rin
gen, wilden we echter het fijne van de zaak weten
waarom de Kokmeeuwen nagenoeg allemaal ver
dwenen waren. Dat werd toen al heel snel duide
lijk. Overal lagen afgekloven lijkjes van jongen en
een grote Bruine Rat schoot weg tussen de begroei
ing. Verspreid in de Kokmeeuwvestiging vonden
we diverse holen en het stikte van de looppaadjes
van ratten. Waarschijnlijk waren de ratten voor de
lawaaiige en zeer dicht bezette vestiging van de
Grote Sterns, teruggeschrokken en vormden de
wijd uit elkaar rondscharrelende Kokmeeuwkui
kens een veel gemakkelijkere prooi. Toch begon de
situatie voor de Grote Sterns nu ook riskant te
worden. Naast een handjevol Kokmeeuwen zaten
er nu alleen maar- Grote Sterns en het was zeer de
vraag of de ratten de sterns, nog langer ongemoeid
zouden laten.
Toen vijf dagen later met een rattenbestrijdings-
aktie begonnen werd, bleek dat het slechts alle
maal uitstel van executie was geweest. Tal van lijk
jes wezen er op dat ook dit soort kuikens een sma
kelijke hap waren voor de zich snel uitbreidende
rattenpopulatie. Gelukkig waren de meeste jongen
ondertussen zo groot dat de sterns niet lijdzaam
behoefden toe te zien hoe alle jongen werden af
geslacht, maar waren ze met alles wat lopen en
vliegen kon uit de vestiging getrokken. Zittend op
de schelpenrichel aan de westkant van het plaatje
waren ze, mede door de opgezette bestrijdingsak-
tie, veilig voor de ratten.
Bij de keuze van Grote Sterns om zich in een
kokmeeuwkolonie te vestigen blijken de nadelen,
zoals viskaap tijdens de periode dat de jongen ge
voerd worden, niet op te wegen tegen de voorde
len, zoals bescherming tegen predatoren. In dit ge-
Enige gegevens
Markenje-1990
Kokmeeuw
Grote Stern
Aantal broedparen
Predatie (ratten)
nagenoeg alle ca. 500 eieren
eieren kuikens kuikens
10-25 ex.
vliegvlug
vrijwel nihil
>1.000 ex. vliegvlug
(ca. 0,5 vl.vl. jong/paar
tegen gewoonlijk
0,75 vl.vl. jong/paar
78