klikkergebied lijken de laatste jaren wat achteruit
te gaan. Dit zal zeker te maken hebben met de be
strijding van de Zilvermeeuw. Gepoogd wordt om
deze soort te concentreren in de nabijgelegen
Meeuwenduinen. Een andere meeuwensoort, de
Stormmeeuw, zou eigenlijk niet onder het kopje
„open terrein" besproken moeten worden. Deze
soort broedt hier namelijk vooral in het struweel.
Na een vooruitgang in de jaren zestig, is deze
Figuur 4: Verspreiding van Graspieper en Tjiftjaf in de
Verklikkerduinen in 1990.
Graspieper. FotoHenk Harmsen.
soort de laatste jaren ook duidelijk in aantal ach
teruit gegaan. In de buitenduinrand komt slechts
één soort, de Graspieper, in redelijke aantallen
voor.
Trend in de periode 1975-1990
Aan de hand van alle verzamelde informatie is
het mogelijk om per soortengroep een beeld te ge
ven van de voor-, c.q. achteruitgang in de laatste
vijftien jaren in de Verklikkerduinen (zie figuur 5).
Daarbij valt op dat de soortengroep van opgaand
geboomte duidelijk in aantal is toegenomen. De
soortengroep van struweel is vrij stabiel, maar ook
hier zijn er meer broedvogelsoorten bijgekomen
dan er verdwenen zijn. De soortengroepen van wa
ter en moeras en open terrein staan er minder flo-
risant voor. Bij deze groepen ligt het aantal soor
ten, dat in aantal achteruit gaat, hoger dan het
aantal soorten dat in aantal vooruit gaat of in aan
tal constant blijft. In beide gevallen kan het hier
geschetste beeld wat afgezwakt worden. Bij de
soorten van water en moeras speelt de droogte van
de laatste inventarisatiejaren een rol, en bij de
soorten van open terrein wordt de achteruitgang
120