Beheersaktiviteiten Goeree-Overflakkee 1990-1991
Inmiddels zijn er al heel wat poelen aangelegd.
Wat heeft dit tot nu toe voor resultaten opgele
verd? In het eerste jaar wisten kikkers, padden en
salamanders de weg naar de poel al massaal te vin
den. In het voorjaar werd het geluid van de
Rugstreeppad veelvuldig gehoord, de eerste luid
ruchtige lentebode. In de poel waren kikkerdril en
snoeren van de padden te vinden tussen de nieuw
gevestigde waterplanten. De insekten, die als voed
sel voor de amfibieën dienden, waren snel met vele
soorten vertegenwoordigd. Verder werd de poel be
zocht door veel vogels om te drinken of voor een
wasbeurt.
De poelen zijn dus niet alleen van belang voor
amfibieën, maar ook voor water- en oeverplanten,
insekten, vogels en zoogdieren!
Het poelenplan is in feite een vorm van
„natuurontwikkeling". De mens schept bepaalde
voorwaarden voor de natuur. De natuur past zich
vervolgens aan de nieuwe situatie aan met soorten,
die zich in deze omgeving thuisvoelen. Door het
gericht creëren van nieuwe leefmogelijkheden in
een gebied ontstaan er voor bepaalde soorten bete
re overlevingskansen. Door tussen grotere leefge
bieden nieuwe vestigingsplaatsen te maken, wor
den de kerngebieden „verbonden" en ontstaat er
een zogenaamde „ecologische infrastructuur".
Het poelenplan is één van de vele mogelijkhe
den, die „natuurontwikkeling" biedt. Het plan
valt deels buiten het gebied van de landinrichting,
maar kan binnen de landinrichting worden opge
pakt en verder worden uitgewerkt.
In een landinrichting, waarin de natuur een gro
te rol speelt, zal natuurontwikkeling een belang
rijk en noodzakelijk onderdeel zijn.
Kleine Watersalamanders. Foto: Henk Harmsen.
Belangstelling
Terugkijkend naar het afgelopen jaar zien we
dat de stijging van de opkomst per aktiedag in
1989, voor 1990 weer teniet is gedaan. Na een aan
vankelijk energiek begin bleek hier aan het einde
van het jaar weinig meer van over te zijn. Naar de
oorzaak kunnen we alleen maar gissen. Ook lan
delijk is dit een bekend verschijnsel, steeds meer
knotgroepen en terreinaktiviteiten verdwijnen.
Wel worden we ons steeds meer bewust hoe kwets
baar ons leefmilieu is, maar wanneer we daar dan
daadwerkelijk zichtbaar aan mee kunnen werken
zijn we niet meer thuis. Hopelijk is dit een tendens
die zich weer naar de goede kant zal gaan keren.
Voor Goeree-Overflakkee geldt, dat we onze
verplichtingen nog wel kunnen nakomen, maar
dat we nieuwe projekten maar mondjesmaat kun-
16