Qlsfl/CzsOCsL/i^ £c£j /tt-£^i/{/2^/£_ A—ld-t-. ^O-^- (Ur - Jl&4 A éLe^~ /v-^6 y }Af')^e^ti-c— A Latere vermelding Een jaar na dit artikel informeert Dr. Jac. P. Thijsse nog bij Rijkel ten Kate (brief 4 nov. 1937) naar 'de huidige toestand van het Ophrys-landje bij Brouwershaven'. In het sympathieke briefje staat verder nog: 'Schouwen is zoo iets prachtigs, dat het eigenlijk een wonder moet heeten dat de N.J.N. daar kwijnen zou'. In het NJN-verslagenschrift wordt tussen 1938 en 1942 vermeld dat wel ieder jaar een paar keer de Wildernis werd bezocht en de Bijenorchissen werden geteld (10 a 20 ex.). Men vindt nog Ruig Vergeet-mij-nietje, Galigaan en Gele Lis. Het nest van de Kleine Karekiet werd gevonden (1940) en bij de kreek werd 6 augustus 1939 een Waterriet- zanger waargenomen. In het Logboek van de Schouwen-kampen (1938) staan nog andere plantensoorten vermeld. Gegevens later dan 1942 heb ik niet gevonden. Na 1953 volgde de Herverkaveling. Huidige toestand Tot mijn verrassing is nu toch nog een lang riet veld onderaan de dijk naast een onverhard wegget je aanwezig. Maar wat ziet het eruit! Rottende wit lofwortels, oude strobalen, hopen aarde met aardappelafval, oude hekken en betonpalen. Wat een puinhoop, een echte wildernis! Ondanks alle milieuwetten, gemeentelijke verordeningen, pro vinciale milieupolitie is hier de controle tekort ge schoten. Toch lijkt me landschappelijk herstel mogelijk. Wie weet komt de rijke vegetatie dan ook weer te rug! Wellicht kan deze zomer door de Planten- werkgroep de voormalige Wildernis eens geïnven tariseerd worden? voets, Jan Kloet. Collectie: J. Koevoets. Adriaan van Nieuwland, André Krakeel, Jan Koe- Frans Beekman

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 3