Poelen en padden heden voor vochtige en schrale situaties en overgangen van zoet naar (licht) brak. In de Preekhilpolder zijn erg veel overgangen: van droog naar nat, voedselarm naar voedsel rijk, kalkrijk naar kalkarm en zoet naar brak. Ook hier liggen grote mogelijkheden voor het ontwikkelen van waardevolle vegetaties. Binnen de commissie is inmiddels overeenstem ming bereikt tot reservaatvorming van de Preek hilpolder en zijn de eerste stappen daartoe gezet. Als basis voor de natuurontwikkeling is men uitgegaan van de vegetatie, maar er zal uiteraard ook aandacht worden geschonken aan de fauna. Inmiddels wordt door de natuurbescherming gewerkt aan de beeldvorming van de natuuront wikkeling. De mogelijkheden om hetgeen hierover beschreven is te realiseren lijken veelbelovend. Er zal worden geprobeerd in de komende tijd het voorlopige beeld verder uit te werken en de haal baarheid hiervan na te gaan. Er is een aantal gebieden in Zeeland bezocht die als voorbeeld kunnen dienen. Met hulp van des kundigen zal worden getracht te bepalen welke ve getatietypes waar mogelijk zijn en welke diersoor ten daarbij kunnen horen. Verder zal worden gekeken naar het begrip „Ecologische Infrastruk- tuur" en de invulling van de Ecologische Hoofd- struktuur van het nationale Natuurbeleidsplan. Waarschijnlijk een moeilijke maar hopelijk dank bare taak. Indien er lezers zijn die op grond van hun ken nis een bijdrage willen leveren, dan stellen wij het zeer op prijs als zij kontakt met ons opnemen. W. Visser In vroeger tijden waren er in de omgeving van Ouddorp een groot aantal drinkpoelen. Niet alleen in de West- en Middelduinen maar ook ertussen in het huidige zandwallengebied. In de late Middeleeuwen bestond dit gebied hoofdzakelijk uit „haaygemeten", grote schrale graslan den, omgeven door een veekering (de „schurveling"). Elke „haaygemete" had z'n eigen (gegraven) drinkpoel („pit") voor het vee. Deze poelen waren door afwezigheid van sloten van heel groot belang voor de in het gebied leven de amfibieën, zoals de Bruine Kikker, de Gewone Pad, de Rugstreeppad en de Kleine Watersalaman der. Hoewel deze dieren het hele jaar op het land leven, hebben ze het water nodig voor hun voort planting. In de loop der tijden verdween echter de veeteelt in het gebied en ontstond het huidige zandwallen gebied met overwegend land- en tuinbouw. De poelen verloren hun functie en zijn bijna allemaal verdwenen en daarmee de meeste amfibieën. Tot voor enkele jaren was de situatie zo, dat er in de West- en Middelduinen voldoende leefmoge- lijkheden voor de amfibieën waren, met er tussen een soort niemandsland. Uit de inzichten die men inmiddels heeft met betrekking tot het behoud van bedreigde diersoorten (en dat zijn amfibieën in Nederland!) is bekend, dat het van belang is woongebieden (kerngebieden) van diersoorten zo veel mogelijk te verbinden. De dieren kunnen zich dan verplaatsen en verspreiden over een groter ge bied en worden zo op den duur minder kwetsbaar voor allerlei bedreigingen. Rugstreeppad. Foto: Henk Harmsen. Het bovenstaande heeft ertoe geleid, dat door de gemeente Goedereede een „poelenplan" is op gesteld. Dit plan behelst de aanleg van nieuwe poelen, zowel in de West- en Middelduinen, maar vooral in het gebied daartussen. Naast aanleg speelt ook onderhoud en beheer van nog bestaan de en nieuwe poelen een grote rol. Dezelfde rege ling die voor de zandwallen wordt toegepast (de ROL Regeling Onderhoud Landschapselemen ten) is ook hier van toepassing. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 15