Elzenmeten
Frans Beekman
Een elzenmeet is een vlak gemaakt, laag stuk duingrond met een aantal evenwijdig lopende greppels,
waarlangs elzen groeien. Hoe vochtiger het land, des te korter is de afstand tussen de greppels. De elzen
meet is omgeven door een houtwal, soms door een sloot. Op de enigszins bol staande percelen (meetjes)
tussen de greppels groeit gras; vroeger werd daar na een aantal jaren rogge verbouwd.
De elzen worden tegenwoordig niet meer gere
geld gekapt en zijn fors uitgegroeid. Elzenmeten
lijken nu bijna natuurlijke bosjes; het zijn echter
zeer karakteristieke stukken cultuurlandschap in
de binnenduinen. Vooral op Schouwen tussen
Haamstede en Renesse kan men ze nog vinden. Op
Goeree noemde men een dergelijk cultuurland
schap haaimeten.
Een uitgekiend bestaan
De vrij uitgestrekte binnenduinen van Schou
wen (1430 ha) bestonden voor een deel uit de zg.
vroongronden: hobbelige lage kalkarme duinen en
uit nog lager gelegen binnenduinvlakten die wel
hoog genoeg voor het gevreesde zeewater lagen.
Uitgaande van deze natuurlijke omstandighe
den hebben de duinboeren van Haamstede en Re-
nesse eertijds hun arme bestaan opgbouwd. De
vroongronden waren graasgebied voor jongvee en
schapen. Hierdoor ontstond een steppe- of heide-
achtig landschap. In de duinvlakten werden grep
pels gemaakt ter ontwatering en houtwallen als
perceelscheiding en zo ontstonden de intensiever
benutte elzenmeten (in 1879 totaal 620 ha).
Het gebruik van de elzenmeet was inventief. De
langste tijd, 5 jaar, functioneerde ze als weiland
voor de koeien, die melk en vlees leverden. Dan
werden de elzen gekapt en werd in de herfst het
bladafval uit de greppels op de kant gehaald. Deze
doorwinterde derrie werd als mest over het perceel
gegooid waar ook de koeiemest terecht was geko
men. Dankzij deze bemesting en dank zij het feit
dat de elzen dan laag stonden, was het mogelijk 1
a 2 jaar rogge of boekweit op de elzenmeet te ver
bouwen en zo de bevolking van graan te voorzien.
Uiteraard werd niet in elke elzenmeet elk jaar het
zelfde gedaan, zodat er tegelijkertijd én hout én
graan én zuivel van de percelen kwam. Voor Re-
nesse in het jaar 1879 vond ik dat 60% van de op
pervlakte vroongrasland was en 30% elzenmeet.
Er woonden toen 585 mensen.
Het grondgebied was 862 ha groot. Ongeveer
18% van het elzenmeetoppervlak was uitsluitend
ingericht voor de houtteelt, waar om de 7 jaar ge
kapt werd. De wisselbouw op de rest zorgde voor
een eenvoudig maar wel zeer uitgekiend bestaan.
Elzemeet bij Renesse. Foto: Frans Beekman.
38