De Kwade Hoek groeit nog steeds aan. Foto: Kees de Kraker.
valleien daartussen. Gaande van west naar oost
neemt de hoogte van de duinen af en gaan de val
leien over in een kweldergebied; een regelmatig
met zeewater overspoelde vlakte met een aantal
kreken erin. Nog verder naar het noorden en oos
ten gaat de kwelder over in een strandvlakte.
Niet alleen voor Nederlandse begrippen zijn na
tuurgebieden als de Kwade Hoek van zeer grote
waarde. Ongerepte duingebieden zijn wereldwon
deren door soortenrijkdom aan dieren en planten
en een hoge mate van natuurlijkheid. In de weten
schap wijt men dit aan het op korte afstand van el
kaar voorkomen van „gradiënten". De belangrijk
ste zijn de verschillen tussen hoog (duinen) en laag
(valleien), zout en zoet en dynamiek (rust en bewe
ging). Daarnaast zijn er de verschillen in ouder
dom van de verschillende valleien en duinenrijen
en doet begrazing van enkele valleigedeelten met
rundvee gradiënten (geleidelijke overgang) ont
staan in vraat, betreding en bemesting.
Relatie met de Deltawerken
Wie in de eventuele menselijke invloed op het
gebied geïnteresseerd is zal op het oog niet meer
vinden dan een enkele greppel, wat paden en een
stuifdijk. Gedegen onderzoek over de periode
1965-1977 toonde echter aan dat de veranderingen
die de valleivegetaties toen al ondergingen, werden
veroorzaakt door onze Deltawerken. Met de af
sluiting van het Haringvliet in 1970 wordt bedui
dend minder Rijnwater van het Haringvliet afge
voerd. Het zeewater wordt daarnaast opgestuwd
tegen de Haringvlietdam en overstroomt de Kwade
Hoek bijgevolg vaker en met zouter water. Tevens
bemerkte men in 1977 dat een nieuw hydrologisch
evenwicht nog niet was bereikt. Vanaf 1968 werden
namelijk steeds hogere waterstanden gevonden
door de extra inundaties. Om dezelfde reden was
het grondwater in het hele gebied aan het verzil-
ten. Wat de onderzoekers in 1977 nog niet konden
meten waren de gevolgen van het volgende delta
kunstwerk. De verhoging van de zeewerende dui
nen tot Deltahoogte werd pas in '79 voltooid. Van
af dat jaar vertonen een aantal peilbuizen in de
strook pal ten noorden van de zeewerende duinen,
dus inclusief de Parnassiavallei, een daling van het
jaarlijkse zoutgehalte. De oorzaak is een grotere
kwelstroom uit de verzwaarde zeewerende duinen.
Het ligt voor de hand dat ook de Water Maat
schappij Zeeland (W.M.Z.) een bijdrage levert aan
die grotere kwelstroom door infiltratiewater uit
het Haringvliet in de Oostduinen te brengen.
Ofschoon sluiting van het Haringvliet en verho
ging van de zeewerende duinen versterkend op el
kaar werken ten aanzien van de stijging van de
grondwaterstand, blijken verzilting en verzoeting
ruimtelijk gescheiden plaats te vinden. Gebleken is
namelijk ook dat overstromingen met zout water
in de eerste vallei - en dan met name in de Parnas-
45