,-
'#*Mf f
v- v •- x»! 74dÖË^
K Vv^"'-
::4 -''f 4 V/:-'4 At 'ij 'VAr"A 4
v jt'- -V"
t9M ,r -
Het Zeepe. Na het staken van de beweiding en door toenemende verdroging ontstonden eenvormige duinrietvlakten.
Foto: John Beijersbergen.
vallei als oude duinvallei diep ontkalkt.
Omstreeks 1750 ontstond in de meest zeewaarts
gelegen duinen opnieuw een proces van sterke
duinvorming. Enorme zandmassa's stoven landin
waarts en waar zich eens grote valleien bevonden,
ligt nu een duinmassief met tot bijna 40 m hoge
toppen, bekend onder de naam Meeuwenduinen.
In figuur 1 is aangegeven hoe ver oostelijk tot in
de Zeepeduinen de grootschalige verstuivingen in
deze laatste periode zijn opgetreden.
In de eerste helft van deze eeuw doorbrak de
mens de heerschappij van wind en zand. Vergele
ken met de voorbije eeuwen gebeurde er nu van al
les. De grootschalige verstuivingen werden be
dwongen en in het zuidwesten werd zelfs om die
reden 400 ha „verstopt" onder het „zwarte bos",
een aanplant met Corsicaanse en Oostenrijkse
den. De sterk toegenomen begroeiing van het duin
en de winning van grondwater veroorzaakten een
geleidelijke verdroging van met name het westelijk
duingebied.
In het oostelijk deel waren de veranderingen in
aanvang minder groot. Hier liggen de restanten
van de grote valleien die niet meer door de stuiven
de zandmassa's zijn bereikt. Wel traden en treden
lokale verstuivingen op waardoor windkuilen en
kleine stuifketels ontstaan die kunnen uitstuiven
tot op het grondwater. De oorspronkelijke geo-
morfologie bleef evenwel in grote lijnen tot op de
dag van vandaag herkenbaar. De verdroging werd
hier pas in de zestiger jaren merkbaar. Aan de ene
kant houdt deze pas later optredende invloed
rechtstreeks verband met de grotere afstand tot
dennenaanplant en winningsputten, aan de andere
kant bevindt zich hier in tegenstelling tot het
westelijk deel in de bodem op een hoogte van on
geveer N.A.P. een afsluitende veenlaag die een
scheiding teweeg brengt tussen freatisch pakket en
dieper watervoerende pakketten waaruit onttrek
king plaatsvindt.
Eeuwenlang zijn de Zeepeduinen beweid met
rundvee. Omstreeks 1960 werd hiermee gestopt.
Als gevolg van het wegvallen van deze begrazing in
combinatie met de decimering van het konijn door
myxomatose veranderden valleien en laagten in
enkele jaren compleet van aanzien. Opslag van els,
berk en eik namen sterk toe, terwijl de eens geva
rieerde plantengroei veranderde in een golvende
prairie van Duinriet Calamagrostis epigejos en
Pijpestrootje Molinia caerulea.
De valleien, waar onderzoek wordt gedaan aan
vernatting, liggen op de overgang van het westelijk
(overstoven) en het oostelijk (niet overstoven) deel
in het hart van het duingebied (fig. 2). Hier treffen
we met als dreigende achtergrond de tot stilstand
gebrachte zandgolf van de Theunisses hil (38 m),
een aantal lage kamduinen met samengestelde pa
raboolvalleien aan, ontstaan door interne verstui
ving. Als gevolg van de snelle en omvangrijke vast
legging van het aangrenzend zuidwestelijk
52