r i n riode van inundatie korter is, meer soorten zich kunnen handhaven, vestigen of uitbreiden. Dat zijn dan meestal meerjarige soorten zoals russen en biezen die ook perioden van sterke verdroging kunnen doorstaan. Ook blijkt dat het gaat om de meer algemene soorten die niet zozeer specifiek zijn voor het voedselarme duinvalleimilieu, alswel een reactie vertonen op de toegenomen hoeveel heid vocht. Een meer gedempte reactie van de vegetatie op vernatting ontstaat als het water niet of hooguit gedurende een korte winterse periode in het maai veld staat en het weer vochtig worden van de vallei zich uitsluitend in het freatisch vlak manifesteert. Juist dan blijkt na een aantal jaren een geleidelijke terugkeer op te treden van nog elders in de duinen van Schouwen aanwezige soorten van kalkarme duinvalleien met als eerstkomers Dwergbies Scir- pus setaceus, Dwergbloem, Dwergvlas, Vleeskleu rige orchis Dactylorhiza incarnata en Moeras- wespenorchis Epipactis palustris. Deze vegetaties zijn te karakteriseren als een late fase van het Knopbies-verbond met een inslag van soorten uit het Dwergbiezen-verbond. In nog wat drogere si tuaties ontwikkelt zich een fraaie Wintergroen- kruipwilgheide met soorten als Kruipwilg Salix re- pens, Stofzaad Monotropa hypopithys ssp. hypop- hegea, Rondbladig wintergroen Pyrola rotundifo- lia en vooral Klein wintergroen. Deze fase in de ontwikkeling lijkt bij het huidige beheer van be- grazing en incidenteel maaien een voorlopig eindstadium te vormen. Niet onvermeld mag blij ven de sterke toename van Grote keverorchis Liste ra ovata, die optreedt als „begeleider" van deze vegetaties langs de randen van de valleien. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de duinvalleivegetaties die nog juist opnieuw onder invloed van de freatische grondwaterhuishouding geraken mesoseriesneller regenereren dan de meer vochtige typen uit de hygroserie. De kalkarme valleien in de Verklikkerduinen Zoals in het voorgaande al is opgemerkt, gaat het in de oostelijke valleien in de Verklikker puur om natuurlijke fluctaties in de grondwaterstand als gevolg van jaarlijkse verschillen in neerslag. Eind jaren zeventig konden in de gedeelten van de vallei die werden open gehouden door een maaibe- heer de typische vegetaties van het Knopbies- verbond worden aangetroffen, met talrijk aanwe zige soorten als Parnassia, Moeraswespenorchis, Vleeskleurige orchis en Late zegge Carex oederii. De licht humeuze bodems zijn nog voldoende maximale grondwaterstand gemiddelde van groeiseizoen april t/m september minimale grondwaterstand i i i - 81 I - 86 T- 89 jaar Figuur 4: Pq v4. De freatische grondwaterstanden onder invloed van de verschillen in jaarlij kse neerslag in de Ver klikkerduinen in de periode 1980-1989. Het verloop van de grondwaterstanden geeft een representatief beeld van de veranderingen in grondwaterhuishouding in de vallei open voor de vestiging van soorten uit het Dwergbies-verbond zoals Dwergbies en Dwerg- bloem, planten die we in de Zeepevalleien als eer ste in de opnieuw vochtige, wat hoger gelegen, niet geïnundeerde gedeelten zien terugkeren. Het be treft in de Verklikker eveneens de wat hoger gele gen valleigedeelten die niet inunderen en die ge zien het kalkgehalte, hun microreliëf danken aan instuiving van een dun laagje kalkhoudend zand. Evenals in de Zeepevalleien is het kalkgehalte van dit wisselende laagje ingestoven zand door uitlo- gingsprocessen in de afgelopen decennia afgeno men. In het huidige stadium zijn de uitblazingsvallei- en van Verklikker en Zeepe goed met elkaar te ver gelijken, waarbij moet worden vastgesteld dat op een aantal plaatsen in de Zeepevalleien de ontkal king verder is voortgeschreden door het geheel ontbreken van het instuiven van kalkhoudend ma teriaal. Zoals eerder vermeld, heeft dit te maken met een snellere fixatie van het verstuivingsproces in het voorliggende duingebied door aanleg van naaldhoutaanplant. In de vegetatie manifesteert zich dit verschil in kalkgehalte door het ontbreken 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 34