(Derhalve een prima perspectief voor een waarde volle ontwikkeling. Eens te meer blijkt tevens het doorslaggevende belang van natuurlijke verjon ging voor de vitaliteit van de vegetaties van vochti- duinvalleien, met name in het kalkarme duin. i; koppeling van de hier nader beschouwde sumdplaatsfactoren aan de vegetaties van vochtige groeiplaatsen op Schouwen kan tevens een uit spraak worden gedaan ten aanzien van te verwach ten c.q. uit te breiden soorten in Zeepe en Verklik kerduinen. Het lijkt er dan op dat wanneer -waarden 6 niet worden onderschreden - zo als inderdaad het geval is - goede ontwikkelings kansen ontstaan voor het merendeel van de soor ten uit het Knopbies- en Dwergbiezenverbond als die nu plaatselijk nog worden aangetroffen. in tegenstelling tot een aantal vochtige stand plaatsen in het binnenduin met pH 6 waar zich een vegetatie met Struikhei, Dophei, Duinrus en Drienerfzegge ontwikkelt. Soorten als Armbloe- inige waterbies Eleocharis quinqueflora, Vlozegge Care.x publicans en op wat drogere standplaatsen Dvvergvlas en Klein wintergroen vinden hun opti mum tussen pH 6-7. Vleeskleurige orchis heeft een bredere amplitude en kan van de vochtige hei van het binnenduin (pH 5) tot in een primaire vallei in Verklikker (pH 8,7) worden aangetroffen. Par- nassia en Moeraswespenorchis en wat droger ook Dwergbies, Dwergbloem en Rondbladig winter groen komen uitsluitend voor op neutrale en basi sche bodems met pH-waarden niet lager dan 6. Overigens spelen bij de soorten uit het Dwergbie- zen-verbond naast grondwater en kalk ook de mo- ijkheden van jaarlijkse vestiging in een niet ge sloten vegetatiedek een belangrijke rol. Soorten als Kleverige ogentroost Parentucellia viscosa, Herfstbitterling Blackstonia perfoliata ssp. seroti- na en Sturmia Liparis loeselii verkiezen zowel in de primaire als in de secundaire valleien uitslui tend basische bodems met pH-waarden 7. Met het nieuw ingestelde grondwaterbeheer en aanvullend herstelbeheer lijkt derhalve een vergro ting van het areaal te zijn ontstaan, waardoor in ieder geval de nu nog aanwezige Schouwse duin valleisoorten zich kunnen uitbreiden. Mogelijk dat ook inmiddels verdwenen soorten zich op nieuw kunnen vestigen. Dankwoord Jeannet Vermuë (Provinciale Waterstaat Zeeland) en Gerard Slob (Staatsbosbeheer) hebben meege werkt aan het vegetatiekundig onderzoek en een bijdrage geleverd aan de discussies ten aanzien van het onderwerp regeneratie. Staatsbosbeheer (ach tereenvolgens de heren Boot, Kouwen en v. d. Weele) ben ik erkentelijk voor het jarenlang opne men van de grondwaterstandsbuizen. De WMZ (de heer Bassie) wil ik bedanken voor de samen werking en werkverdeling waarbij de Provinciale Waterstaat de inventarisatie van de biotische com ponenten en de WMZ de analyse van de abiotische parameters voor zijn rekening heeft genomen. Tenslotte wil ik de duinbeheerders, te weten Staats bosbeheer, Natuurmonumenten en Rijkswater staat èn de Stichting Landschapverzorging Zee land dank zeggen voor hun inspanningen om te komen tot regeneratie in de verschillende duinter- Hp hinnpnvnllpi in hpt Vprklikkprrlnin Foto.John Rpiiprshp.reen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 41