Frans Beekman
Redactie
Twintig jaar geleden kwam Frans Beekman in het bestuur van de Natuur- en Vogelwacht. Dit jaar
kwam er een eind aan zijn bestuurslidmaatschap, omdat hij tijd wilde vrijmaken voor andere bezighe
den. Als afscheidsgeschenk wilde hij graag dat het themanummer van de Sterna deze keer jaar gewijd
zou worden aan de duinen, een gebied dat hem na aan het hart ligt en voor hem een inspiratiebron vormt
voor zowel historisch-geografisch als fysisch-geografisch onderzoek.
Naar aanleiding van dit themanummer en het (voorlopig?) afscheid van Frans Beekman als bestuurs
lid had de redactie een gesprek met hem.
Achtergrond
Frans, waar kom je vandaan? vertel eens wat van
je achtergrond.
Ik ben geboren (1940) en getogen in Den Haag
waar mijn vader als econoom bij het Centraal
Plan Bureau werkte. Mijn moeder stamde uit een
familie van Scheveningse vissers. Ze kregen drie
kinderen, twee jongens en een meisje, waarvan ik
de oudste ben. We woonden aan de westkant van
Den Haag dichtbij het strand en de duinen waar
we vaak naar toe gingen. Aan de oorlogstijd be
waar ik nog herinneringen van rondcirkelende V2-
raketten die uit de koers geraakt waren en het on
der tafel wegduiken voor rondspattende scherven.
Ook maakte ik de voedseldroppings mee.
Op 14-jarige leeftijd werd ik lid van de Neder
landse Jeugdbond voor Natuurstudie, de N.J.N.,
die lange tijd een belangrijke rol in mijn leven
speelde en waarbij ik in 1961, toen als lid van het
hoofdbestuur, mijn vrouw Ank heb leren kennen.
Na de middelbare school studeerde ik een jaar
Sociale Geografie, maar dat bleek geen succes.
Daarna had ik een administratief baantje, waar
naast ik met een avondstudie voor de onderwij
zersakte begon. Trouwens, gedurende een groot
deel van mijn loopbaan ben ik met avondstudies
bezig geweest. Na het behalen van de onderwijzer
sakte heb ik vier jaar les gegeven op de Werkplaats
Kindergemeenschap (afdeling Lager Onderwijs) in
Bilthoven en gedurende die tijd via avondstudie
een derdegraads bevoegdheid Aardrijkskunde ge
haald. Het was in 1970 dat ik twee sollicitatiebrie
ven op de bus deed, één naar Zierikzee en één naar
Twello in de IJsselvallei. Het werd de RSG in Zie
rikzee, waar enkele jaren daarvoor het nieuwe sy
steem Mavo-Havo-Atheneum was ingevoerd. In
die tijd bleek het nog moeilijk om mensen naar
Zierikzee te krijgen, ondanks het feit dat de Gre-
velingendam en de Zeelandbrug reeds waren aan
gelegd. Men had nog steeds de gedachte dat
Schouwen-Duiveland een afgelegen en geïsoleerd
gebied was.
Kende je Schouwen-Duiveland?
Met mijn ouders was ik er vroeger één keer ge
weest. Dat was in 1952, nog voor de ramp, herver
kaveling en ontsluiting dus. We maakten toen een
fietstocht via de Zuidhollandse en Zeeuwse eilan
den tot Brugge. Op Schouwen-Duiveland logeer
den we in Zierikzee van waaruit we een ronde over
het eiland maakten, via Brouwershaven naar de
Westhoek en langs de zuidkant terug naar Zierik
zee. Zaken die als kind indruk op je maken blijven
in de herinnering achter, zoals het feit dat mijn
broer bij Zijpe met z'n fiets de dijk afreed en dat
er bij de beklimming van de „Dikke Toren" in Zie
rikzee - die toen in staat van verval verkeerde -
kraaien (wellicht Kauwtjes) en vleermuizen in
rondvlogen. Een zelfde sfeer hing er ook in het
pension waar we logeerden. Dit werd gedreven
door Suze van Gastel, een vrouwtje met naar bui
ten stekende hoektanden, die we stilletjes „de heks
van Zierikzee" noemden.
28