noemt deze vogels „Leversnokkertjes" lever- trekkertjes) omdat ze uit gevangen en overboord gezette Kabeljauw en Wijting alleen de lever ope ten. Ze pikken dan met grote kracht de buik open en rukken met inzetting van het gehele lichaam de lever uit de vis. Soms wippen ze daarbij bijna ge heel uit het water. Een goede derde plaats is voor de Jan van Gent. Het Engelse spreekwoord „Last but not least" is hier wel van toepassing. Van de drie genoemde soorten is deze het meest boeiend, zowel wat be treft uiterlijk als gedrag. Deze pelikaanachtige met een vlucht van 1,70 m en zijn prachtige verenkleed is beslist indrukwekkend om te zien. Het jeugd- kleed is soms zo donker dat het tussen zwart en bruin in zit. Zo op het eerste gezicht lijkt het wel zwart. Het overgangskleed: zwart/bruin-wit gespikkeld met zwarte vleugelpunten is beslist mooier. Het toppunt vormt echter het volwassen kleed: smetteloos (nou ja als Jan tenminste geen olievlekje is tegengekomen) wit met zwarte vleu gelpunten en een vanille vla-gele kop. Zijn duik vluchten zijn voor mij het meest spectaculaire vo gelgedrag van de Noordzee. Van flinke hoogte laten ze zich in zee storten. Enkele meters boven het wateroppervlak vouwen ze de vleugels onge veer half in en doorklieven met grote snelheid de golven, om vaak diep het water in te schieten. Dat ze onder water met de vleugels geen zwembewegin gen maken is beslist niet waar. Ik heb dat namelijk zelf meermalen kunnen waarnemen: het zeewater is enige mijlen uit de kust vaak zo helder dat je er gemakkelijk 8 a 10 meter in kunt kijken. De Jan van Gent en de Noordse Stormvogel lijken zich steeds lekkerder te gaan voelen naarmate het har der waait. Zelfs met zware storm blijven al hun be wegingen soepel en gracieus. Helaas heeft de Jan van Gent veel te lijden van drijvend scheepsafval: netwerk, touw, plastic. Vaak zie je ze hierin verstrikt rondvliegen. Met na me aan en rond de snavel. Vorig jaar konden we er nog een bevrijden uit een stuk netwerk rond kop, vleugels en poten. Ook „echt" maar minder talrijk. Hieronder vallen de Alk, Zeekoet en de jagers (Grote-, Middelste-, Kleine Jager, de Kleinste heb ik nog nooit gezien). De Alk en de Zeekoet zijn beide erg schuw. Het meest van deze twee zien wij de Zeekoet. Het is nauwelijks voor te stellen hoe goed deze pinguin- achtige vogels kunnen duiken. Slechts eenmaal heb ik van dichtbij gezien hoe drie exemplaren on derdoken en razendsnel onder water wegzwom men, en dat tot grote diepte. Enige tijd geleden was ik zo gelukkig een Kleine Alk te zien. Dat was vlak na een zeer zware storm zodat hij waarschijnlijk uit de koers was geraakt: hoewel men deze soort vogels weinig ziet vliegen. Misschien proberen ze ook weg te komen uit een zware depressie. Het incasseringsvermogen van Jan van Gent, een prachtige verschijning. Foto: K. W. Tanis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 11