Kleine Mantelmeeuwen op de railing. Foto: K. W. Tanis. van de Brilzeeëend Melanitta perspicillata waarge nomen. De tweede Z is van zeldzame waarnemingen (dan krijgt die laatste zeeëend dus een dubbele Z). De meest bijzondere tot nog toe is wel een Mal- mokalbatros Diomedea melanophris die we in no vember 1988 enige malen zagen op dezelfde plaats op zee. Wat een grootse verschijning was dat! Daarna komen nog enige soorten die op de Noordzee denk ik niet echt zeldzaam zijn maar die we toch erg weinig zien. Dit komt waarschijnlijk doordat wij alleen in het zuidelijke deel vissen en omdat ik niet goed genoeg kijk. Het zijn: Grote Pijlstormvogel, Grauwe Pijlstormvogel en het Stormvogeltje. Alleen het Stormvogeltje hebben we meerdere malen gezien. Deze soort komt wel eens aan dek waarna het erg moeilijk weer weg komt (valwinden?) aan deze ontwikkeling. Maar laten we wat (of veel) uitwerpselen nu maar voor lief nemen. Per slot van rekening ruimen deze vogels ons afval op, dat we daarvoor stank voor dank krijgen is zo vreemd eigenlijk nog niet. Stijgende lijn? Volgens veel vissers komen er de laatste jaren steeds meer meeuwen, nu klopt dat ook wel. De vissers concluderen dit aan steeds meer uitwerpse len op de schepen. Zij hebben in hoofdzaak dus schijt (sorry maar de woordspeling is toepasselijk) 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 13