r-
v ;i^v
De Ventjagersplaat en het nut of onnut van vogeltellingen
-
-
P-'.
i~rV V.
- •«-*-»
«v -
'i -
-■ - "me,.
Kori na dc sluiting van het Haringvliet was de Ventjagersplaat vanaf een in het Haringvliet varende boot goed te
tellen; thans zijn de strekdammen dicht begroeid. Foto: G. L. Ouweneel.
G. L. Ouweneel
Tweemaal in korte tijd werd de functie voor vogels van de in het Haringvliet gelegen Ventjagersplaat
tekort gedaan. In de „Visie op het beheer van de drooggevallen gronden en ondiepwatergebieden in het
Krammer-Volkerak, de Eendracht en het Zoommeer" wordt gesteld dat na de sluiting van het Haring
vliet de betekenis van de Hellegatsplaten en Ventjagersplaten voor watervogels sterk is afgenomen. En
in de publicatie „Vogelconcentraties en vogelbewegingen in Zeeland" wordt een verre van volledig beeld
gegeven van de betekenis van de Ventjagersplaat. Beide betreffen overheidspublicaties, hetgeen leidt tot
achterdocht en vragen. Achterdocht omdat beslissingen over de toekomst van de Ventjagersplaat is voor
behouden aan dezelfde overheid. En vragen omdat twijfels rijzen waarvoor nu eigenlijk de in dit land
door overheidsinstanties zo kwistig georganiseerde vogeltellingen dienen.
Het vogeltelbedrijf heeft een grote omvang aan
genomen. Indien de vogelaar ingaat op alle ver
zoeken om medewerking aan tellingen, dan gaat
daar een fors deel van de voor zijn hobby beschik
bare tijd aan op. Wat gebeurt er met die tellingen?
Indien we het SOVON-werk buiten beschouwing
laten en ons beperken tot Zuidwest-Nederland,
zien we dat RWS, NMF en het RIN een beroep
doen op de vogelaar.
RWS-Zeeland.gaat het vooral om broedvogelge-
gevens. Over rapportage en publicaties inzake de
resultaten valt niet te klagen, zodat de vogelaar in
ieder geval de zekerheid heeft dat RWS zijn gege
vens verwerkt, toepast en interpreteert. Het RIN
coördineert de winterwaterwildtellingen; via peri
odieke rapportage in Limosa krijgt de vogelaar in
zicht in de resultaten. NMF, vroeger SBB, organi
seert wintervogeltellingen. In 1990/91 waren dat er
zes, de eerste half-oktober en de laatste half-
maart. Met de verslaggeving is het matig gesteld.
Van tijd tot tijd ontvangt de deelnemer gebundel
de teltotalen maar beschouwende verslagen met
interpretaties blijven uit. Omdat de vogelaar ver
wacht met zijn telwerk en het invullen van de aan
het karwei te pas komende formulieren bij te dra
gen aan vogel- en gebiedsbescherming, heeft hij
zich als vrijwilliger gemeld. Maar is zijn idealisme
gerechtvaardigd? Vervullen bij het maken van keu
zes juist de telresultaten geen sleutelrol en werkt de
vogelteller onbewust niet mee aan een fatale be
stemming van zijn vertrouwde vogelgebied, waar
hij zo graag komt en dat hij juist is gaan tellen om
het te behouden. In ieder geval ontbreekt bij de
vogeltellers inzicht in hetgeen er verder met zijn
76