Winters hoofdzakelijk naar de ganzengebieden langs de noordkust van, toen nog, het eiland. Rond Goedereede, thans een belangrijk ganzenge- bied, waren toen nauwelijks ganzen te vinden. De oude Scheelhoek die, met de buitengronden van de Kroningspolder, volslagen anders van structuur was dan de Scheelhoek van vandaag heb ik nog net meegemaakt. Omstreeks 1960 gingen de draglines daar aan het werk. Niet lang daarna startte het karwei aan de zuidkant van Goeree, rond De Punt. Men moet de oude Punt hebben ge kend om te beseffen hoe daar is huisgehouden. Zozeer dat het van onbenul en lompheid getuigt om de naam De Punt nog te gebruiken voor het geen resteert. Net zoals degeen die er in slaagde in de Preekhilpolder een bouwwerk te laten neerzet ten dat als een uppercut op het netvlies aankomt (bezit Goeree geen welstandscommissie?), ook nog de vermetelheid bezat het bouwsel de naam te ge ven van hetgeen daar landschappelijk definitief ten grave werd gedragen. In het kielzog van deltadammen en vaste oever verbindingen die Goeree-Overflakkee in de jaren zestig van vier kanten bereikten, werd op het voor malige eiland de infrastructuur onder handen ge nomen. Zodat de toeristenstromen het deltagebied in bezit konden nemen. Toch vond ik, tot die vier entwintigste augustus, dat Goeree-Overflakkee er eigenlijk nog genadig van was afgekomen. Zeker vergeleken met Schouwen-Duiveland, waarvan ik het idee heb dat daar nog meer wonden in het landschap zijn aangebracht. Zeelandia Hoe dan ook, Zuidwest-Nederland is openge broken. Natuurlijk heb ik geen recht tot klagende verwijten. Want waar haal ik de rechtvaardiging vandaan om al die in de Randstad en Ruhrgebied opeengepakte medemensen de toegang tot de Zeeuwse kust te ontzeggen. Maar met de stilte en de ruimte van de Delta van dertig jaar geleden in herinnering, doen de huidige taferelen wel pijn. En wat aan ruilverkavelingen, infrastructurele ver beteringen, campings, bungalowparken en land- schapverziekende windturbineparken staan ons nog te wachten? Gelet op de tendens in Europa economische centra te verschuiven naar het zui den, mag worden aangenomen dat vanuit de Randstad nog heel wat assen zuidwaarts zullen gaan leiden. Zullen die de Delta ongemoeid laten? En zullen de autoriteiten die de komende decennia het beleid gaan uitmaken, oog en gevoel hebben voor de delta van weleer? Zodat anachronismes als in de Preekhil of de massieve, brutaal in het open Grevelingenlandschap neergezette recrea- tiestad op de Kabbelaarsbank - komen beide scheppingen van dezelfde tekentafel? - niet langer zullen gebeuren? Laten we het hopen. Zodat een paar deltavergezichten die de wijdsheid, rust en ruimte van vroeger uitstralen, behouden blijven. 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 6