Polder Het West Nieuwland. Foto: Krijn Tanis.
palen we ons tot de Strandpolders. De
onderhandelingen hebben het volgende opgeleverd
(zie ook het kaartje):
Het gebied ten westen van de Groeneweg, onge
veer 100 hectare.
De Enden, ongeveer 12 hectare.
Een nog nader aan te wijzen gebied, van 10 a
15 hectare waar brakke kwel kan worden benut.
De volgende beschrijvingen voor de eerste twee
gebieden zijn ontleend aan onze visie, evenals de
motivatie van onze keuze.
Algemene criteria voor de gebiedskeuzes
Bij de beeldvorming en de invulling hebben
twee zaken voorop gestaan: de ontwikkeling van
waardevolle voor het gebied karakteristieke eco
systemen (1) en de landschappelijke openheid (2).
Het karakter van het gebied, een open strandvlak
te omsloten door kustduinen dient te worden ge
handhaafd.
Daaruit volgde dat te ontwikkelen vegetaties in
de richting van een open weidelandschap tot een
halfopen landschap met enig struweel en rietmoe
ras moesten gaan. De abiotische faktoren zijn zo
danig dat dit (toevallig?) ook de grootste natuur
waarden oplevert.
Nadat eerst de gebieden waren gekozen, zijn de
prioriteiten vastgesteld. Dit is gedaan op basis van
een aantal criteria zoals:
De „waarde" of „zeldzaamheid" van de te ont
wikkelen ecosystemen.
De beheerbaarheid van het gebied. Het gaat
hierbij om de verhouding tussen oppervlakte
en omtrek, de doorsnijding met wegen, de aan
wezigheid van huiskavels en bebouwing.
Het waterhuishoudkundig beheer, dat bij voor
keur onafhankelijk van de landbouw moet
zijn.
De totale oppervlakte van een gebied. Hoe gro
ter een gebied, hoe beter er een „volledig" en
onafhankelijk ecosysteem tot ontwikkeling kan
komen.
De ligging ten opzichte van bestaande natuur
gebieden. Het gaat hierbij om de (hydrologi
sche) buffering en de onderlinge relaties en we
derzijdse versterking van aan elkaar grenzende
gebieden.
Tot slot zijn de keuzes zo gemaakt dat er in iede
re fase van de ontwikkeling de gebiedskenmerken-
de ecosystemen zijn vertegenwoordigd: binnen-
duinrand (duinvalleien), weidelandschap, zoet
104