kreeksysteem (rietmoeras), brak kreeksysteem
(brak grasland, weidevogels).
De twee gebieden, die nu zijn gekozen voldoen
heel goed aan de eisen. Als er nu nog een derde ge
bied wordt gevonden, waar de brakke kwel een rol
speelt zijn alle milieutypen in het gebied goed ver
tegenwoordigd. Dit derde gebied zal vermoedelijk
in de buurt van de Boutweg komen te liggen.
Gebiedsbeschrijvingen
Westelijk deel van West-Nieuwland
De algemene doelstelling is hier natuurontwik
keling op basis van zoete kwel en kalkrijke om
standigheden. Daarnaast aandacht voor
rietmoerasachtige situaties langs de kreek. Het
globale streefbeeld ziet er zo uit:
„Een complex van vochtig tot nat grasland/wei
degebied gericht op de ontwikkeling en instand
houding van diverse zeer waardevolle kruidenrijke
vegataties. Lokaal enige struweelvorming (duin
rand) en rietvorming (bij de kreek). Het ontwikke
len van een samenhangend complex van kustdui-
nen, binnenduinrand en strandvlakte met een zo
natuurlijk mogelijk afwateringssysteem (kreek)".
De natuurdoelstelling voor het gebied
Vegatatie: Door de bijzondere omstandigheden
zijn er uitgangsmogelijkheden voor de ontwikke
ling van zeldzame vegetaties. Het gaat om soorten
van het knopbiesverbond en oeverkruidverbond
(Parnassia, Vleeskleurige orchis, Moeraswespen-
orchis, Platte bies). Hiervoor is vergraving van de
bouwvoor noodzakelijk.
Op de drogere delen langs de duinrand kan
schraal grasland (Zachte haver, Zeegroene zegge)
tot ontwikkeling komen en is enige struweelvor
ming (Vlierbes, Eenstijlige meidoorn) mogelijk.
In combinatie met struweel kunnen bloemrijke
zoomvegetaties (Heelblaadjes, St. janskruid) ont
staan. De overige graslanden zullen zich in de rich
ting van een kamgrasweide (Wilde peen, Pasti-
naak, Beemdkroon) ontwikkelen. Verder in de
omgeving van de kreek een moerasbegroei-
ing/moeras-struweel (Riet, wilgen, Sporkenhout).
Fauna: Het gebied vormt een broedplaats voor
soorten als Patrijs, Kievit, Tureluur, Kluut, Zo-
mertaling en Grutto. Daarnaast rond de kreek di
verse soorten van (riet)moerassen; Baardmanne
tje, Karekiet, Rietzanger, Blauwborst, Rietgors,
Bosrietzanger en mogelijk Bruine Kiekendief.
Het gebied ligt op een hoofdtrekroute en kan
een rustplaats bieden aan soorten als Wulp, Grut
to, Goudplevier en Smient. Van de zoogdieren
kunnen worden genoemd: Ree, Haas, Wezel, Her
melijn en Noordse Woelmuis.
Insekten: kevers, sprinkhanen, bijen en vooral
dagvlinders. Ook voor amfibieën zijn er ruime
mogelijkheden.
Landschappelijke doelstelling
Voorop staat de landschappelijke openheid van
het gebied. Het gaat om de natuurlijke vorm van
een duingebied, overgaand via een binnenduin
rand in een strandvlakte. Een in Nederland nauwe
lijks nog voorkomend landschapstype. Door min
of meer extensieve begrazing ontstaat een geva
rieerd grasland met lokaal langs de binnenduin
rand struweelvorming. Langs de kreek kan plaat
selijk struweel- en rietvorming plaatsvinden.
Ecologische doelstelling
Het versterken van de ecologische hoofdstruk-
tuur van Nederland door het ontwikkelen van een
zeldzaam milieutype van internationale betekenis
in het duindistrikt in een kansrijk en strategisch
gebied (vogeltrek en aansluiting met Voordelta).
Daarnaast door o.a. waterbeheersing een verster
king van nabijgelegen natuurwaarden zoals de
Springertduinen en de Vuurtorenvallei.
De Enden
De algemene doelstelling is hier eveneens
natuurontwikkeling op basis van zoete kwel en
kalkrijke omstandigheden. Het globale streefbeeld
voor dit gebied:
Een natuurlijke overgang van de kustduinen
naar de Middelduinen in de vorm van vochtig tot
nat grasland (duinvallei), schraal grasland en
duinstruweel/duinbos langs de duinrand. In feite
een natuurlijke binnenduinrand.
Natuurdoelstelling
Vegetatie: Door de bijzondere omstandigheden
zijn er mogelijkheden voor de ontwikkeling van
zeldzame vegetaties. Het gaat om soorten van het
knopbies-verbond en oeverkruidverbond (Parnas
sia, Vleeskleurige orchis, Moeraswespenorchis,
Platte bies). Hiervoor is plaatselijk ontgraven een
noodzaak. Op de drogere delen kan schraal gras
land (Zachte haver, Zeegroene zegge, Fakkelgras)
tot ontwikkeling komen. Aansluitend op de be
staande aanplant aan de noordkant kan enige
struweeL/bosvorming (Duindoorn, Liguster,
Vlierbes, Meidoorn, Kurkiep) plaatsvinden.
Fauna: Van de vogels kunnen in dit geval met
name de bessenetende soorten worden genoemd
(fourageerplaats).
Van de zoogdieren kunnen genoemd worden:
105