Bovenop de dijk staan de drijvers in boerenkiel en met pet. Het zijn de boerenkechten en arbeiders die ook een dikke boterham eten. Om hun broek te beschermen tegen de modder en het scherpe riet dragen ze linnen „sunen" (sliklappen). Vier man nen bij de knotwilg hebben een lange „klêêuwstok" (polsstok) in de hand om bij het drijven droog over sloot of vaart te komen. Links tussen de drijvers staat Jan Cornelis van der Have, boer op Spuiwijck en tussen 1895 en 1925 burgemeester van Ooster- en Sirjansland (en ook nog President-Kerkvoogd, Dijkgraaf, Voor zitter Landbouwvereniging en Boerenleenbank). Hij draagt een wandelstok, geen geweer, dat was toen voorbehouden aan de al dan niet adellijke eli te met stoere snorren. Pas na de Tweede Wereld oorlog gaan de boeren zelf jagen. Het jachtrecht was vanouds een adellijk recht. Wanneer de hazen wegschoten, gaf de drijver een lange stoot op een koperen hoorn (enkele drij vers dragen nog een koeiehoorn). Twee korte sto ten op de hoorn duidde op patrijs. Fazanten zaten er toen nog niet in de polder, alleen in de duinen. De jachtbuit hing op het paard aan een speciaal zadel met haken. De meeste drijvers hebben korte stokken waarmee ze in de struiken slaan. Op de dijk liggen ook nog een paar lederen weitassen met geknoopte touwversiering. De jachtbuit kwam de gastheer toe. Hij liet zijn gasten één stuk kiezen. De drijvers kregen hun loon in de vorm van brood en „een rondje". Werd bij een boederij gerust, dan kregen de drijvers eten en drinken in de schuur, nooit samen met de ja gers. (Aanvullende gegevens over de jacht kreeg ik van W. P. de Vrieze uit Haamstede). Waarom in de Sterna zoveel woorden over jacht? Omdat het al zo lang voorkomt en een echt buitengebeuren was op het eiland en ook omdat veel jagers hetzelfde gevoel voor het buitenzijn hebben als veel vogelmensen. Al in 1300 voor Haamstede en in 1307 in de Oosteren en Westeren Ban van de Duinen worden in verband met jacht als genoemd „hase of patrise of conine" (kijkt u maar in De vogels van Schou- wen-Duiveland bij patrijs). Het konijn is pas eind 13e eeuw inheems geworden (uitgezet voor de jacht) en was afkomstig uit het Middellandse Zee gebied. De jacht op onze foto zal vooral bedoeld zijn voor de hazen. Tenslotte: wanneer is de foto gemaakt? Boer van der Have ziet er uit als man van ruim 30 jaar. Hij is van 1856. Jhr. Schuurbeque Boeije is zeker 15 jaar ouder. Hij was geboren in 1845. Zo durven we te schrijven dat onze blik op het verleden een stukje plattelandsleven op Schouwen ca. 1890 voorstelt. Honderd jaar geleden een lekkere dag buiten! Haas. Foto: Henk Harmsen. 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 4