Toename van broedende Zilvermeeuwen in het Deltagebied ,,lk hou van jou" geldt ook bij Zilvermeeuwen voor zo lang „tot dat de dood ons scheidt". Foto: Henk Harmsen. Jan-Willem Vergeer Inleiding De Zilvermeeuw Larus argentatus is vanouds een broedvogel in het Deltagebied. Deze eeuw zijn grote fluctuaties opgetreden in de stand, waarbij ingrijpen van de mens een belangrijke rol speelde. Toch wist de soort zich ook juist dankzij door de mens geboden kansen sterk uit te breiden. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de recente toename in het gebied en een discussie aangegaan over de gevolgen ervan. Tevens wordt kort ingegaan op het voorkomen van de nauw aan de Zilvermeeuw verwante Kleine Mantelmeeuw Larus fuscus, maar bij het overzicht en de discussie wordt deze soort verder niet behan deld. Historie De Zilvermeeuw is bepaald geen recente ver schijning in de Delta. De soort broedt al eeuwen in het duingebied. Ondanks het feit dat alleen van de Meeuwenduinen op Schouwen het broeden in de vorige eeuw met zekerheid bewezen is, zal de soort niet tot deze kolonie beperkt zijn gebleven. In de eerste decennia van deze eeuw bevond zich op het voormalige vogeleiland De Beer ook een grote kolonie. In het Verdronken land van Saef- tinghe, waar zich nu al jaren een van de grootste kolonies bevindt, vestigde de soort zich pas in de jaren vijftig (Sponselee 1975). De oude kolonies werden regelmatig door op eieren beluste mensen bezocht; zeker op Schouwen was het „Kol-eiers" rapen een geliefde bezigheid. In de loop van de eeuw zijn de aantallen broe dende Zilvermeeuwen gestaag gestegen. Helaas is uit het grootste deel van deze periode niet veel exacte informatie voorhanden en de weinige bron nen spreken elkaar nogal eens tegen. Zeker is dat in de jaren vijftig de stand flink was toegenomen. Staatsbosbeheer, de beheerder van de meeste broedgebieden, besloot tot bestrijding over te gaan. Er werden eieren geschud en geraapt en vol wassen meeuwen werden op grote schaal vergif tigd. Met name dat laatste riep veel weerstand op en werd dan ook snel weer gestopt. In de jaren zestig lagen de aantallen op een vrij constant laag peil. Deels kwam dat door de stringente bestrij ding, maar het werd vooral veroorzaakt door een 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 5