worden vanuit het vliegtuig. Toch is het werken met deze methodes de enige manier om betrouw bare en onderling vergelijkbare aantallen te ver krijgen. Overigens betekent dit niet, dat de toename-trend vanaf 1970 niet zou kloppen. Wel houdt het in, dat de verzamelde absolute aantallen met enige terughoudendheid bekeken moeten wor den. Schade door Zilvermeeuwen Zilvermeeuwen hebben bij boeren, terreinbe heerders en veel natuurbeschermers over het alge meen geen goede reputatie. Veel gehoorde klach ten zijn de zware tol die broedende Zilvers zouden heffen op de overige flora en fauna in het broedge bied en economische schade die veroorzaakt wordt op mosselpercelen en op bouwland. Over het algemeen blijkt bij nader onderzoek de schade echter wel mee te vallen. Zo bleek op Texel dat Ei- dereenden, waarvan de kuikens een geliefde prooi zijn van Zilvermeeuwen, juist toenamen als het goed ging met de Zilvermeeuwstand op het eiland. In de Delta wordt de Zilvermeeuw in een aantal gebieden kort gehouden omdat men ter plekke lie ver andere broedvogels een kans gunt. Nabij een belangrijke Grote Sternkolonie als op de Hompel voet is dit een logische beheersmaatregel. Toch moet ten zeerste gewaakt worden voor de negatie ve gevolgen van bestrijding. Bestrijding brengt per definitie veel onrust teweeg in de kolonie; veel vo gels zullen nadat hun nest verscheidene malen ge plunderd is, hun biezen pakken en elders hun heil gaan zoeken. Op zo'n manier heeft de bestrijding een averechts effect: het bevordert een verdere dis persie van Zilvermeeuwen in het hele Deltagebied, ook naar voor sterns en/of weidevogels belang rijke gebieden. Het verdient dus aanbeveling om te proberen de Zilvermeeuwen in een aantal „speer- punt"-gebieden met rust te laten, maar op andere plaatsen, waar de soort andere (waardevolle) soor ten wegconcurreert of als nieuwkomer verschijnt, stringent te verwijderen. Als „speerpunt"- gebieden kunnen met name de grote kolonies op de Maasvlakte en Europoort, in de Meeuwendui nen, op Neeltje Jans, bij Moerdijk, de Middelpla ten en op Saeftinghe dienst doen. Uit onderzoek van Noordhuis (1989) is gebleken dat Zilvermeeuwen schade kunnen aanrichten op mosselpercelen in de Oosterschelde. De kuikens uit de grote kolonie in de Meeuwenduinen blijken echter nauwelijks mossels te nuttigen (afval en vis zijn veel belangrijker). Verder zal de schade van geval tot geval bekeken moeten worden. Verjaging kan in sommige gevallen zinvol zijn, maar dient vanwege de verstoring van andere soorten niet klakkeloos toegepast te worden. Met name in het intergetijdegebied is deze vorm van bestrijding uit den boze, gezien het grote risico op verstoring van waadvogels en ganzen. Overigens wijst Noordhuis ook op de positieve gevolgen van de aanwezigheid van Zilvermeeuwen bij mosselpercelen; met name vanwege het wegvangen van belangrijke mossel- predatoren als krabben en zeesterren. Schade aan andere broedvogels is in het Delta gebied duidelijk geconstateerd in twee kolonies, namelijk de Hompelvoet en de Middelplaten. Op de Hompelvoet bleek de grootte van de Zilver meeuwpopulatie bepalend voor de kansen van Kokmeeuw, Grote Stern en Visdief (De Kraker Baas 1984). Ook de tijdelijke verhuizing van de Grote Sterns van de Hompelvoet naar Markenje wordt aan de Zilvers toegeschreven (De Kraker Baas 1986). Op de Middelplaten wordt een verband gelegd tussen de toename van Zilvermeeuwen en de ge lijktijdige achteruitgang van weidevogels (o.a. Noordhuis 1989). Of er een verband bestaat tussen de toename van de Zilvermeeuw in de Meeuwen duinen en de achteruitgang ter plekke van broed vogels als Wulp en Bergeend is niet duidelijk. Ook in andere kolonies, o.a. in Saeftinghe, wordt door sommigen een grote invloed van Zilvermeeuwen op de overige broedvogels vermoed, maar dit is nergens bewezen. Discussie De toename van de Zilvermeeuw als broedvogel in het Deltagebied in de afgelopen decennia is een gevolg van vier factoren, namelijk: het stoppen van de CKW-lozingen in het Rijnmondgebied, een toename van het door de mens gecreëerde voedsel aanbod, een toename van de hoeveelheid geschikt broedbiotoop en een extensievere vervolging door de mens. De hierdoor veroorzaakte toename van de soort, heeft voor mens en natuur in het Delta gebied zekere gevolgen. Onder bepaalde omstan digheden kan er sprake zijn van economische schade aan mosselpercelen en kunnen andere, waardevolle broedvogels door Zilvermeeuwen weggeconcurreerd worden. Uit ethische en doelmatige overwegingen en vanwege de verstoring van andere soorten lijkt jacht niet de aangewezen weg om de aantallen te reduceren. Een combinatie van het met rust laten van een aantal belangrijke kolonies en het bestrij den van andere kolonies lijkt een betere oplossing. 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1991 | | pagina 9