Een lentedag in maart Kees van 't Zelfde De dag begint met nogal dichte mist. 's Middags schijnt de zon alsof het al eind maart is. Wat blijft is een lichtgrijze heiigheid in de verte die over het wolkeloze blauw van de hemel blijft hangen. Er is nauwelijks wind. Battenoord Bij de haven van Battenoord bevinden zich en kele honderden Bonte Strandlopers en Zilverple vieren op een klein stukje wad. Wanneer het op het Volkerak hoog water is wor den de kleine stukjes „wad" langs het Grevelin- genmeer als hoogwatervluchtplaats gebruikt. Een enkele Rotgans verblijft tussen een grote groep Smienten en Wilde Eenden op het water. Achter hen is het bootje met sportvissers die de voor jaarsstilte hier verstoort waardoor een grote groep Scholeksters luid pietend wegvliegt. Even achter de dijk besluit een boer zijn overtollige afval maar op te stoken, het milieuvliegtuig is vandaag toch niet in de lucht! De windmolens langs de dijk staan er werkeloos bij en hoewel ze in dit land schap niet thuis horen, storen ze ons niet. Een knalapparaat verstoort de rust bij de eerstvolgen de boomgaard, even maar. De laatste Kramsvogels vliegen naar de in bloei staande elzen om enkele seconden later weer sierlijk in de boomgaard neer te dalen. Langs kromme dijken met voornamelijk popu lieren en langs de sloot soms een „vergeten" mei doorn naar „de Breede Gooi". Ook nu weer op vallend veel roofvogels biddend boven dijkberm of akker, ofwel zittend op een paaltje. In de win termaanden komen er veel roofvogels op het ei land voor, de Buizerd met gemiddeld 50 is het tal rijkst gevolgd door de Torenvalk met een aantal van 35. Op het grasland langs de Breede Gooi eet een grote groep Smienten zich vol. Laag over het water vliegend geven Scholekster, Kievit en Tureluur te kennen het voorjaar in hun hoofd te hebben. Al vorens verder te gaan genieten we nog van twee Grote Lijsters. Met opgerichte houding en opge heven kop zijn zij duidelijk herkenbaar; ze zijn overigens groter dan de Zanglijster. Op een nog ongeploegd stuk land zitten enorm veel vogels. De Houtduiven zijn met 800 het tal rijkst. Goudplevieren, in beginnend zomerkleed, Kieviten en Kauwtjes: een bonte mengeling van 1500 stuks. Aan de rand van het perceel doet een Buizerd zich te goed aan een prooi, alleen twee achter elkaar springende hazen doen hem opkij ken. Slikken van Flakkee Het weer lokt uit voor een wandeling over de Slikken van Flakkee. We blijken niet de enigen te zijn die deze dag als lentedag beleven. Hoog boven de weiden van de Slikken tierelieren tientallen Veldleeuweriken en Graspiepers. Sommige zijn duidelijk al in hun territorium aanwezig, anderen zijn nog op trek. Het heerlijke geluid van jodelen de Wulpen voegt zich bij de leeuwerikenzang. De Kieviten draaien een holletje in het gras. Een vier tal fietsers volgt een fietspad over de slikken, iets wat hier niet in past. Door de runderen worden ze lang nagekeken. In een stukje riet duiken onver wachts een aantal Rietgorzen neer, net aangeko men van hun lange reis. Op een apart stukje van de Slikken is het, onder de koffie, nog even genie ten. Een viertal Velduilen is druk aan het jagen waarbij er één de aanval op een Ruigpootbuizerd inzet. Deze verwijdert zich snel van hun gebied, een Blauwe Kiekendief op een paal denkt er het zijne van. Het Kiekgat We hebben nog tijd om even naar het Kiekgat te rijden. Het vogellogboek binnen is er al lang niet meer, jammer. Vanuit de hut laat een grote groep Grutto's en Kemphanen zich makkelijk observe ren. Een overvliegende Buizerd, op weg naar zijn slaapplaats, brengt veel onrust. Minstens dertig Grauwe Ganzen grazen rustig verder. De snel dich ter wordende nevel verdoezelt steeds meer. Alleen de Bergeenden zijn nog duidelijk zichtbaar. Als een ondoorzichtbare muur komt de zeemist over de dijk aanrollen. Het wordt kouder. Ergens klinkt nog de juichende baltsroep van de Kievit „kieoe- wiet? Een dag die eindigt zoals die begon, mistig, en toch met 53 soortwaarnemingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 14