Verh alen yun vroeger Nostalgie....? Nee toch? Foto: Ad Leijdekkers. 'n Kleine zestig jaar terug. Terug naar de sfeer van de reeks inlagen langs de Zuidkust van ons Schouwse land. Deze inlagen met de omringende karrevelden behoren tot de beste broedgebieden voor de Kluut en de Tureluur, die ons landje rijk is. Met opkomend water in de Oosterschelde komt er een „invasie" van duizenden Scholeksters (Zêêlieven), die van de zandplaten vluchten om in de inlagen te overtijen. Ik beschrijf deze rijkdom maar even om mijn drang begrijpelijk te maken om altijd langs die inlagen te rijden of er een tijdje te verpozen op mijn „tocht" naar het strand en de duinen in de Kop van Schouwen. Zeker, in die jaren dertig kon je rustig over een tocht spreken, 'n Gammele fiets met slechte banden - fietspomp mee - was toen hèt transportmiddel om de ruim 20 km te overbruggen. Het was in die tijd, dat we mèt en deels van de natuur leefden. De verbondenheid en afhan kelijkheid kweekte een „liefdesband" met alles wat er groeide en bloeide! In onze ogen van nu wellicht ,,'n crime"; er werden duizenden vogeleitjes geraapt: de kleine eitjes van de sterns bij voorkeur. Dit gebeurde echter met veel overleg, ook het volgende sei zoen was opnieuw belangrijk! De jonge blaadjes van de lamsoor (Zeeaster) werden gesneden en toen en nu als een soort spinazie gegeten. Zeekraal was, en is nu nog, een geliefde zeegroen te voor de autochtone bewoners van ons eiland (ook voorheen). In de nacht kon je de kruis- netten zien dalen in de Schouwse watergangen om de echte, tot ver buiten de grenzen van ons eiland beroemde, Schouwse paling te verschalken. Er werd wrakhout gejut op het strand en langs de zeedijken om in de winter de „sleekachel" van brandstof te kunnen voorzien. Allemaal heel belangrijke zaken voor de mensen die op het bestaansminimum leefden. Men joeg op hazen, konijnen en wilde eenden, raapte alikruiken (krukels) en mossels aan de zeedij- 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 1