Verhalen van vroeger ken. Men dronk water uit de regenbak. Men achtte één en ander als zijn regelmatig deel! Deze opvatting leeft nog steeds. Toen er vorig jaar, uit hoofde van bescherming van de vogelgebie- den, van hogerhand beperkende maatregelen werden ingevoerd, was er alom op Schouwen- Duiveland gemor. Tot zover de materiële zaken, beste lezer. Ik voer u mee terug naar een zonnige zondagmor gen in die jaren dertig. 'n Zeildoeken, zwarte tas aan het stuur met daarin je boterhammen met „stroopvet" en een fles water. Ging de trouwe viervoeter op de bagagedrager mee, dan werd de inventaris nog uitgebreid met een drinkbakje. Komende uit de Nobelpoort in Zierikzee onder het hoge groen van de iepen door met daar boven een blauwe hemel, die in zich de belofte droeg van de verte en de reinheid van de zee... Onderweg kon het gebeuren dat je de „gerijtjes" tegenkwam van de boeren, die stemmig gekleed, naar Zierikzee togen om ter kerke te gaan. Toen, door mij met onbegrip nagekeken, mezelf afvragend hoe het mogelijk was op zo'n van God gegeven dag binnen te gaan zitten... Die optocht van koetsjes had iets feestelijks. Ik ruik nog de lucht van de paarden, die met hun mooie glimmende lijven door het vroege morgenlicht dansten. En het wijde polderland. Zo wijd, dat aan de einder de hemel de aarde scheen te beroeren. Van alle kanten zinderde dan het leven je tegemoet! Nog verhulden de dijken de aanblik van de Oosterschelde. Bij Flaauwers de dijk op... en daar was ie, en, is ie er gelukkig nog! Op zo'n zonnige dag was die machtige zeearm smaragdgroen. Naar het Oosten tekent zich het mooie silhouet van Zierikzee af, naar het Westen verloor de Schelde zich in de oneindigheid van de Noordzee. s. »-w—j Dan begint de feesttocht langs de inlagen. Links de „hillen", de vogeleilandjes, rechts een laag dijkje versierd met duizenden boterbloemen en „meizoentjes". Een overvloed, die alleen de natuur kan schenken. Onder de hoge hemel blonken de meeuwen. Het blakke water in de inlagen draagt de stern tjes, de scholeksters, de meeuwen... noem maar op. Even zitten tussen de dansende boterbloe men. Je maakte ineens deel uit van een levenslied, voor jou geschreven, opgebouwd uit de klanken van de hemel, het water en de wind en medeschepsels, gezongen in een zaal, vervuld van eeuwigheidsgedachten... De prelude op een dag van genot vervuld. Dwalen door de duinen met zijn Parnassia langs de verdroomde duinmeertjes, waarin zich de trotse Schouwse wolkenstoeten, op hun reis naar onbestemde verten, weerspiegelen. Dwa len langs de branding, die als een zilveren rand het strand omspoelt. Het suizelen van de wind, die de geheimenissen meevoert van de zee en verre onbekende landen. Schouwen! „Het is een plaats om lief te hebben"! „Om te bewaren in een doosje en er dik wijls naar kijken"! Aan die zinnen uit bekende liedjes moest ik denken. Laten we er in Gods naam zuinig op zijn, zuinig, op datgene wat nog van dit paradijs is overgebleven! Verre blijven van: „dag vogels; dag bloemen"!! Zierikzee, 23 januari 1992 Ad Leijdekkers 2 Nobelpoort, Zierikzee. Foto: Kees de Kraker.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 2