Verslag van de vinkenbaan te Westenschouwen over 1991 L. van Ree Een verslag schrijf je altijd, als alles al achter de rug is. Je mijmert dan nog eens over augustus, sep tember, oktober en november en je komt dan tot de slotsom: een gewoon gezellig doorsnee jaar. Geen narigheid, geen abnormaal slecht weer, ook helaas geen invasievogels, maar toch weer een paar raritei ten. Ortolanenjaar Op 28 en 29 augustus j.l. stond er een noordelij ke, later naar oost ruimende wind van 4 Beaufort. Op 29 augustus vingen we een le jaars Wilgen gors. Tien jaar geleden vingen we er ook één. On ze tweede Wilgengors is de 6e of 7e voor Neder land, dus we mogen er wel een beetje trots op zijn. Diezelfde dag vingen we 3 Ortolanen, die, net als de Wilgengors, een beetje afgedreven waren naar het westen door de aanhoudende NO-wind. Toch bleek er met de Ortolanen meer aan de hand te zijn. Tussen 29 augustus en 5 oktober vin gen we er 11 en zagen er nog 4, die zich niet lieten vangen. De gevangen exemplaren waren allemaal jonge, le jaars vogels. Je zou bijna denken, dat het met de Ortolanen weer bergopwaarts gaat. Het is echter bijna zeker dat we Noorse of Zweedse vo gels zien en vangen. Het ongewone valt pas op na een duik in het verleden. Het beste Ortolanenjaar was 1969 met 5 vangsten. We hebben er geen verklaring voor. Nog een bijzondere vangst, de zesde voor de baan, was een Dwerggors op 7 oktober. Weer een jonge vogel, die ZW in plaats van ZO trok. Enkele (meest laatste) waarnemingsdata De territoriale Nachtegaal man, die achter de baan gebroed had, hoorden we dagelijks roe pen tot en met 2 september. Het betrof een nogal spraakzaam exemplaar en daardoor we ten we vrijwel zeker dat in de nacht van 2 op 3 september de afreis plaats heeft gevonden. De laatste Fitis ringden we op 8 oktober. De laatste Braamsluiper ringden we op 7 sep tember. Tenminste, dat dachten we, want een bijzonder late Braamsluiper vingen we nog op 21 oktober. Twee Boerenzwaluwen werden op 22 oktober gesignaleerd. Een onvangbare Tapuit liet zich nog zien op 6 oktober. Op 28 september trokken 12 Lepelaars over, richting zuiden. Tijdens de enorme lijsterdoortrek rond 20 ok tober zagen we die dag tussen de Koperwieken een sneeuwwitte Koperwiek met zwarte ogen, dus geen volkomen albino. Ook de Beflijsters waren er rond die tijd; een vrouw 1 kj. vingen we op 14 oktober en 2 man netjes werden gezien op 21 oktober. Op 29 september kwam in strakke formatie de grootste groep Blauwe Reigers, nl. 26 exempla ren, over, die we ooit over de baan zagen trek ken. Stootvogels Sperwer: dagelijks meerdere exemplaren, eerste vangst op 6 augustus van een piepjong mannetje, waarschijnlijk uitgebroed op Schouwen. 27 okto ber was een toptrekdag. Wanneer een Sperwer in het noorden opduikt en in een rechte lijn doorvlie gend zee kiest, nemen we aan dat dit een doortrek ker is. We zagen er die morgen zeker 25 zo gaan. Wespendief: 3 exemplaren zien doortrekken op resp. 3, 7 en 9 september. Visarend: 1 doortrekker op 27 september. Torenvalk: dagelijks waarnemingen. Eén van de twaalf gevangen exemplaren droeg aan zijn poot een bal, ter grootte van een kippeëi, geheel be staande uit haren en enkele veren. Bij het verwij deren bleek dat er hele strengen van haar zeer stijf rond het loopbeen waren gewonden. Het was heel moeilijk ze te knippen, maar tenslotte lukte het. Blauwe Kiekendief: minder dan andere jaren; ze ker geen dagelijkse waarnemingen. Buizerd: vooral tussen 20 en 31 oktober, met als topdag 27 oktober toen in de loop van de morgen groepjes van resp. 2, 8, 8, 4 en 2 ex. passeerden. Die dag zagen we ook met zekerheid 2 Ruigpoot- buizerden. Smelleken: enkele (te) vluchtige waarnemingen. Minder vinkachtigen Enkele soorten waren (ook) dit jaar in mineur. Opvallend weinig Fraters, slechts 3 exemplaren ge vangen; het derde achtereenvolgende slechte Fra- 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 7