Een nieuw strand, nieuwe vondsten Gijs van den Ende Zodra de Oosterscheldekering voltooid was nam ik me voor om het nieuw ontstane strand bij het Damvak Geul voor wat betreft schelpen nauwlettend in het oog te houden. De eerste zoektocht was nogal teleurstellend. Vooral algemene namen waarvan de Latijnse soorten tij dens de aanleg van de stormvloedkering grotere bekendheid kregen zoals: Cardium, Mytilus en Macoma, respectievelijk Kokkel, Mossel en Nonnetje. Geen verrassingen dus. Opvallend waren wel de grote aantallen van deze schelpen, vooral aan het begin van het strand vlak bij het Topshuis achter de pier van de buitenhaven. Behalve reeds genoemde soorten spoelen hier 's winters na vorst Rechtsgestreepte platschelpen Tel- lina fabula en Halfgeknotte strandschelpen Spisu- la subtrucata vaak nog levend massaal aan. Stelt lopers zoals Scholeksters kunnen daar hun voordeel mee doen en fourageren dan ook veelvul dig op zo'n buitenkansje. Een Amerikaanse immigrant Nog een soort die vaak in grote aantallen aan spoelt is de Amerikaanse zwaardschede Ensis americanus. Zo op het eerste gezicht lijkt deze schelp sterk op de Grote zwaardschede Ensis arcu- atus, maar de Amerikaanse is forser, vooral breder en ook de kleur en de spierindruksels aan de bin nenkant zijn anders. Het gaat hier om een voor Europa nieuwe soort. In 1979 werden de eerste exemplaren gevonden in de Duitse Bocht. Waar schijnlijk is het dier in larvaal stadium in ballast- water per schip naar Europa (Duitsland) ge transporteerd. Al in 1982 werd de soort in het Nederlandse deel van de Waddenzee aangetroffen en verspreidde zich snel in zuidelijke richting. In april 1988 vond ik op het strand van Renesse de eerste jonge Zeeuwse exemplaren. Nu is deze Ame rikaanse immigrant algemener op onze stranden te vinden dan zijn Europese neef. Amerikaanse zwaardschede, Nonnetje en Rechtsgestreepte platschelp, zijn veelvuldig aan te treffen op Neeltje Jans. Foto: Gijs van den Ende. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 12