School vissen (Steenbolk) rond wrak. Foto: Ken Collins/T.P.S.
puber en de Brokkelster Ophiothrix fragilis. Deze
soorten vertoonden een vergelijkbare ontwikke
ling in het kustgebied, met name in de Deltawate
ren en de Waddenzee (pers. obs. en Dekker, mond.
meded). Veel van deze soorten komen ten zuiden
van ons land algemener voor. Heel duidelijk is dat
bijvoorbeeld voor de anemoon Actinothoe sphy-
rodeta, die in 1990 op wrak M verscheen.
Deze waarnemingen doen een verschuiven van
(flora- en) faunagrenzen en soortarealen vermoe
den onder invloed van de temperatuur. Aangezien
er een dergelijke grens ligt ter hoogte van het Ne
derlandse Deltagebied (zie o.m. Den Hartog,
1959) zullen verschuivingen daarvan binnen het
onderzochte gebied snel zichtbaar worden. Dit
verschijnsel wordt ook genoemd door Leewis en
Waardenburg (1990) en door Baptist (1991).
Successie
Wrak M was nog maar een half jaar geleden ge
zonken toen we het vonden. Dat gaf een unieke ge
legenheid om de successie op een Noordzeewrak te
bestuderen. Daarom is dit wrak in elk geval jaar
lijks bezocht door het duikteam. In grote lijnen is
het volgende duidelijk geworden:
Het aantal soorten is vanaf het eerste bezoek
van het onderzoeksteam steeds toegenomen. In
1986 werden er nog maar 6 soorten aangetroffen,
in hoofdzaak de pioniersoorten Tubularia larynx
en Campanularia spp. (hydroidpoliepen). Zij wer
den in de volgende jaren steeds verder verdrongen
door andere soorten. Zo was in 1987 de zee-egel
Psammechinus miliaris opvallend aanwezig. Ook
begonnen toen de kokerbewonende Gammaridae
op te komen, die later grote oppervlakken gingen
bedekken. Daarnaast verschenen zee-anemonen,
en om het wrak heen namen de aantallen Kabel
jauwen Gadus morhua en Steenbolk Trisopterus
luscus sterk toe. Met name deze vissoorten treffen
we eigenlijk bij bijna alle Noordzeewrakken als
vaste "bewoners" aan. Tabel 1 geeft de ontwikke
ling van de soortenrijkdom op wrak M gedurende
de eerste 5 jaar na het vergaan (in november 1985).
We zien een toename van 6 naar 37 soorten in
1989, en daarna weer een kleine afname naar 33.
De meeste nieuwe soorten verschenen in 1987 en
1988. Een en ander heeft mogelijk te maken met
het verwerven van een zekere dominantiepositie
van enkele soorten, een verschijnsel dat in succes
siepatronen wel meer optreedt. Hier is het vooral
de Zee-anjelier Metridium seline die veel ruimte
voor zichzelf opeist. Merkwaardig genoeg werden
op wrak M tot nu toe geen sponzen aangetroffen.
Op de meeste andere wrakken speelt met name de
51