Vogel- en zoogdiereninventarisatie voor de
Engelse oostkust, 10 t/m 12/9/91
Foto: Philipp Derks.
Philipp Derks
Inleiding
September 1991 was ik samen met collega Joslyn Hooijmeijer in de gelegenheid om op het
onderzoeksvaartuig MV Tridens (lengte 74 m), dat in gebruik is bij het Rijksinstituut voor
Visserij Onderzoek te IJmuiden, een aantal dagen vogels en zoogdieren te inventariseren voor
de Engelse oostkust.
Er worden jaarlijks talloze tochten naar verschillende delen van de Noordzee gemaakt voor
visserij-onderzoek waarop dan tevens vogel- en zoogdierinventarisaties worden verricht. Hier
door kan uiteindelijk een nauwkeurige recente atlas van de verspreiding van zeevogels en zee
zoogdieren op de Noordzee in de verschillende seizoenen gereedkomen. In 1987 is er in Enge
land al een atlas over vogels op de Noordzee verschenen (Tasker e.a., 1987). De vaartochten
gaan uit van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) te Texel, Rijkswater
staat Dienst Getijdewateren te Middelburg en de Nederlandse Zeevogelgroep (NZG). Deze
tocht werd wat betreft de vogel- en zoogdierinventarisatie verricht voor Mardik Leopold van
het NIOZ.
Methode
Het tellen gebeurt vanaf het allerhoogste punt van de
boot, boven op de stuurhut. De een telt, de ander
schrijft. Bijna zolang als het licht is wordt geteld. Dit ge
beurt op een speciale min of meer ook internationaal ge
zien, gestandaardiseerde wijze (Tasker e.a. 1984, Tasker
e.a. 1987). Men spreekt van een transekttelling. In een
baan van 300 m breed langs de varende boot worden alle
zwemmende vogels en zeezoogdieren geteld. (Transekt-
breedte 300 m). Tot 300 m zijn vogels met het blote oog
meestal goed te ontdekken. Om zo goed mogelijk zicht
te hebben wordt deze baan afhankelijk van de zon
nestand links of rechts van de boot gekozen. Men zoekt
altijd in een vierkant (transekt) met als zijden 300 m
vooruit en 300 m opzij naar vogels. Zo worden geen voor
62