Alken (brede snavel), Zeekoeten (smalle snavel) en Papegaaiduiker (lichte kopzijde) in zomerkleed. Foto: C. J. Camp- huysen. waren. Opvallend bij tal van groepjes is dat de vo gels in linie zwemmen. Het is niet goed bekend waarom ze dat doen. Mogelijk zijn ze zo beter be schermd tegen meeuwen die hun prooi willen af pakken. (pers meded. C. Camphuysen). We zagen deze morgen voorts de meeste Grauwe Pijlstormvogels van onze hele reis, totaal 15 ex. In tegenstelling tot de Noordse Pijlstormvogel en praktisch alle hier voorkomende zeevogels broedt deze donkere vogel met zijn zo bijzondere kante lende scheervlucht vlak over het water niet in onze contreien, maar ver op het zuidelijk halfrond o.a. in het zuiden van Zuid-Amerika. Naast veel Zee koeten waren er ook behoorlijk wat Noordse Stormvogels, Jan van Genten (fig. 3) en veel Drie- teenmeeuwen waartenemen. 's Middags om ongeveer 14.30 uur en om 15.00 uur werden we tweemaal door een Dwergvinvis verrast. Allebei lieten ze zich goed zien door 3 a 4 keer aan het wateroppervlak te verschijnen. Aan het einde van de middag zagen we een stuk noor derlij ker, ter hoogte van Tees Bay niet zo ver van land, weer concentraties Zeekoeten, opnieuw met aardig wat Jan van Genten en Drieteenmeeuwen. Wanneer we het druk met tellen hadden, aan een kant van de boot dus, konden lang niet alle zwemmende vogels aan de andere kant genoteerd worden. Ook tal van moeilijk herkenbare vogels ver van de boot bleven onvermeld. In feite hebben we dus nog beduidend meer gezien dan in de tabel staat. In tabel 1 zijn wel alle in het transekt, dus in een baan van 300 m naast de boot, getelde vo gels vermeld. De hierin vermelde aantallen geven dus een beeld van de dichtheden op zee in het ge bied waardoorheen het desbetreffende traject loopt. Binnen dit traject kunnen er natuurlijk gro te verschillen in dichtheid zijn, en om een echt be trouwbaar beeld te krijgen zal er uiteraard meer dere keren door een gebied gevaren moeten worden. Bij een eenmalige inventarisatie kan de dichtheid al gauw te hoog of te laag uitvallen om dat vogelconcentraties juist in of net buiten het traject vallen. Woensdag 11 september Woensdag bleek het veel harder te waaien. Ver der was het over het algemeen weer zonnig. We za ten een stuk noordelijker, niet zo ver van de Bass Rock met zijn beroemde Jan van Genten-kolonie. In september merk je in dit gebied niet veel meer van de nabijheid van deze broedkolonie (Tasker e.a., 1987) in tegenstelling tot de periode mei- augustus. We zagen 's morgens redelijk wat Zee- 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 43