De Noordse Stormvogel
Figuur 1Aantal broedparen van de Noordse Stormvogel
in Engeland en Ierland (excl. St. Kilda) vanaf 1900, en
het verloop van de snelle kolonisatie aldaar.
Kees de Kraker
1939 35.000
1949 70.000
1959 97.000
1970 269.000
1986 560.000
Het zijn de ma lef ij ten,
die wind en regen schijten
Philipp Derks wilde bij zijn verhaal over het vo-
gels/zeezoogdierentellen op de Noordzee graag
een foto van een vliegende Noordse Stormvogel.
Aangezien die niet direct voor handen was snuffel
de ik in enkele boeken of daar misschien een af
beelding van deze vogel te vinden was.
Al kijkend en lezend begint zo'n beest wat meer
voor je te leven. Zelf kende ik de vogel slechts van
enkele vondsten van dode exemplaren aan de dijk
en het strand. Vanwege het meeuwachtig uiterlijk
gaat de aandacht op zo'n moment vooral uit naar
die heel andere snavel met de merkwaardige neus-
buis en 'opgeplakte' haakpunt. Philipp Burton (1)
vermeldt dat deze neusbuis mogelijk een rol speelt
bij de snelheidsbepaling.
Noordse Stormvogel volgt visserschepen
»e het visafval dat er bij de visvangst vrij
komt. Algemeen wordt aangenomen dat de
Noordse Stormvogel, die in de 17e eeuw ten zui
den van Jan Mayen in de Noordelijke IJszee alleen
op de eilandjes Grimsay bij IJsland en St. Kilda
westelijk van de Hebriden (bij Schotland) broed
de, sterk geprofiteerd heeft van dit afval bij de
menselijke visaktiviteiten. Tot het begin van deze
eeuw vooral van de walvisvaart wat tot een uitbrei
ding in meer noordelijk gelegen gebieden leidde en
in deze eeuw van de toenemende grootschaligheid
bij de moderne visserij, waardoor steeds verder
naar het zuiden werd uitgebreid. In Engeland heb
ben ze het allemaal keurig bijgehouden (fig. 1
tabel). Wat dat betreft merk je weer eens dat er
daar al heel wat langer dan bij ons 'gericht' naar
vogels wordt gekeken.
Map showing the rapid increase
of the Fulmar round the coast of
the British Isles
Of het nu mede door deze 'snotkoker' komt of
alleen door z'n vorm/bouw, feit is dat de Noordse
Stormvogel als een buitengewone vliegkunstenaar
te boek staat die urenlang zonder één vleugelslag
over de golven kan zeilen. Vooral bij harde wind
is de vliegkunst van het beest indrukwekkend.
Zeelieden zullen tijdens storm op zee vaak met een
jaloerse blik naar de schijnbaar moeiteloze vlucht
van deze vogel in al het natuurgeweld gekeken heb
ben. Dit, zich thuis voelen temidden van de woe
dende elementen is er misschien de oorzaak van
dat ze de Noordse Stormvogel als een onheilsbode,
een (voort)brenger van storm op zee zijn gaan be
schouwen. Vandaar de hierboven vermelde
volksspreuk.
Zijn volksnaam 'Malefijt' komt van het Latijn
se woord maleficium dat slechtheid of tovenarij
betekent. Een andere bekende volksnaam voor de
ze vogel is het Friese 'Mallemok' malle
meeuw; vanwege z'n vliegcapriolen, of toch ook
van mal in de zin van slecht?). Onlangs vermeldde
K. W. Tanis er in de Sterna een Goereese vissers-
naam voor: 'Leversnokkertje', zo genoemd vanwe
ge de gewoonte van de vogel om bij voorkeur dit
orgaan uit een vissebuik te 'snokken'.
70