zo op het strand van Haamstede terecht. Bij oostenwind wordt het oppervlaktewater van de kust afgeblazen en kan met een onderstroom aller lei klein spul naar het strand komen. Tussen stuk jes hout en veen kunnen we dan Wenteltrapjes, Trapgeveltjes en Tepelhoorns vinden. Is dit soort aanspoelsel niet zo aansprekend voor de wandelaars, anders is dat met de stranding van walvissen. Dat is zo bijzonder, dat dergelijke vondsten genoteerd werden, ook al omdat ze als „spekvissen" een economische waarde vertegen woordigden. De Gewone Vinvis (tot 20 meter lang) spoelde aan in 1520 bij Zierikzee, in 1618 en misschien in 1805 op Goeree en in 1910 bij Burghsluis. Potvis sen (15 tot 18 meter lang) zijn bekend uit 1606 van de Springersplaat en uit 1617 van Goeree. Door de olie- en plasticvervuiling van de zee ko men de laatste 60 jaar veel vogels op het strand die normaal ver in zee verblijven: zeekoeten, alken, Jan van Genten, stormvogels e.d. Oude strandrecht Een schip dat gestrand was en als wrak aan het strand kwam, werd beschouwd als een welkome buit voor de heer van de kuststrook. In Germaan se tijden zouden schipbreukelingen zelfs vermoord zijn of geofferd dan wel als slaven verhandeld. In later tijd werden de levens van schipbreuke lingen gespaard, maar wat op het strand kwam waren ze kwijt. Aangedreven goederen werden als een goed zon der eigenaar beschouwd en werden opgeëist door de landsheer. In een Keur van Zeeland uit 1290 staat „Niemant en sal hebben zeedricht dan die grave of siin bode". Later rond 1500 hebben Karei de Stoute en Karei V bevolen dat gestrande of ge viste goederen weer door de eigenaar mochten worden aanvaard mits ze bergloon betaalden. Gevaarlijke kust Voor Schouwen en Goeree lagen en liggen ge vaarlijke zandplaten: de Banjaard en de Ooster. Zeilschepen voor de Maasmond moesten zorgen daar uit de buurt te blijven. Sinds de 16e eeuw hebben de schippers daartoe zeekaarten aan boord en ook zeilaanwijzingen en plaatjes van de kust (kustprofielen). Beroemd werden de zeeboeken van Lucas Jansz Waghenaer en Willem Jansz Blaeu. Het binnenvaren van het Brouwershavense Gat vereiste bijvoorbeeld een grote waakzaamheid en stuurmanskunst. Vooral buitenlandse schippers, onbekend met de ondiepe kusten van Holland en Zeeland zullen vaak hun schip met lading verspeeld hebben en het - - S k »V J IA -• Duinvorming rond het skelet van een Bruinvis op het Schouwse strand. Coll. F. Beekman. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1992 | | pagina 7