vissen van de nog aanwezige schelpdieren doet de
stand bepaald geen goed (Hart, 1990, 1991). De
minister kondigt in de nieuwe structuurnota dan
ook voor de schelpdiervisserij nieuwe regels aan
om de problemen die nu de kop opsteken in de
toekomst te kunnen voorkomen. Voorgesteld
wordt om 26% van de visgebieden (zie afb.) voor
schelpdiervissers af te sluiten om zeegrasvelden,
wilde mossel- en kokkelbanken in deze gebieden
de kans te geven zich te ontwikkelen.
Kritiek op de voorstellen van de minister
Kritische kanttekeningen bij de plannen van het
ministerie zijn er vooral ten aanzien van de kust
visserij. Natuurbeschermings-organisaties vinden
de maatregelen die de minister wil nemen met be
trekking tot de schelpdiervisserij onvoldoende
(PZC, 24/04/92). De verwachtingen die de minis
ter tijdens de Waddenconferentie in Esjberg heeft
gewekt worden niet waargemaakt, vinden zowel de
Zeeuwse milieufederatie, de Werkgroep Noordzee
en de Vereniging tot behoud van de Waddenzee.
Deze organisaties bepleiten een afsluiting van 75%
en noemen de voorgestelde 26% een druppel op
een gloeiende plaat. De natuur moet de kans krij
gen zich te herstellen en de schelpdiervissers met
hun allesverwoestende vangstmethodes dienen uit
deze gebieden te worden geweerd. Door maar 26%
van de Waddenzee af te sluiten wordt geen einde
gemaakt aan de veroorzaakte schade, zo stellen de
natuurbeschermingsorganisaties. Ook de gedeelte
lijke sluiting van de Oosterschelde wordt als dik
onvoldoende beschouwd. Over de Westerschelde
en het overleg wat hierover gevoerd gaat worden
met België staat weinig concreets in de nota. De
vrees wordt uitgesproken dat ook hier het natuur-
belang aan het kortste eind zal trekken. Men be
treurt het dat de minister het advies van het Ne
derlandse Instituut voor Onderzoek der Zee
(NIOZ) om delen van de Noordzee voor de visserij
te sluiten naast zich neerlegt.
De scheldiergemeenten en -organisaties
De schelpdiervissers voelen zich door de aange
kondigde maatregelen zwaar gedupeerd. „De pro
blemen van de hele visserij wereld worden op ons
afgewenteld, ten minste die indruk krijgt men", al
dus A. Verbree, burgemeester van Reimerswaal en
woordvoerder van de Schelpdiergemeenten Brui-
nisse, Reimerswaal, Wieringen en Zierikzee (PZC,
24/04/92). De schaarste, zo stelt hij, wordt ver
oorzaakt door stormen en andere natuurlijke oor
zaken en niet door de overbevissing door de
schelpdiervissers. De geringe zaadval van de laat
ste jaren mag volgens Verbree niet beleidsbepalend
zijn. De sluiting van 26% van alle visgebieden gaat
veel te ver. De door de visserijsector voorgestelde
sluiting van 15% van de Waddenzee en 10% van
de Oosterschelde acht men wel aanvaardbaar
(PZC, 03/06/92).
Als de natuurbeschermingsorganisaties hun zin
krijgen en 70-75% van de Waddenzee voor schelp
diervissers wordt gesloten vreest men voor het
voortbestaan van deze sector. Dit zou het einde be
tekenen van de mosselzaad- en kokkelvisserij en
ook de handels- en conservenbedrijven, met een
jaaromzet van 300 miljoen gulden, goed voor 2750
arbeidsplaatsen, zouden ernstig gedupeerd wor-
Visserij op kokkels en mosselen aan banden.
I gesloten voo( visser!
op kokkels en mosselen
Ter«che*ng
Rottumw plaat/oog r,C 'Borkum/
Schiermonnikoog x
Ameland Rottum
25 km
VWand^p
[fetscheinger Wad
[WADDENZEE
Schieunonnkoog]
[PMSd^jtag
Ie fase: 2e fase
Ncxxcfe^ce Tak Overig deel Roggepfaal
Weste^i deel Roggepteat Zancfcreek
-
R ^T1 -4
ZJ
Roggenplaat]
^Zandkreek\
'H Noorde^ke Tak]
{OOSTERSCHELDE
l>e sluiiing de gebieden in de eerste fase is voontien In 1993 en die in de tweede fase in het Jaar 2090,
n de ontwikkeling van de In 1993 gesloten gebieden.
info-grephïc »np.
85